Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

De Evangelische Maatschappij

betekenis & definitie

Opgericht in Nederland 1853, stelt zich ten doel

a. de bevordering van de kennis en de beoefening des Evangelies onder Roomsch-Catholieken;
b. de verbreiding van zuiver Protestantsche beginselen, de instandhouding van den vrijen Protestantschen geest en het Protestantsche bewustzijn;
c. de bestrijding van het Ultramontanisme als den vijand van onze godsdienstige en staatkundige vrijheid.

Deze Maatschappij is zoo goed als geheel in handen der modernen en toont in haar blad De Protestant, dat zij niet alleen het Ultramontanisme bestrijdt, maar ook de liberale staatkunde steunen wil. Zij heeft verschillende geschriften uitgegeven of de uitgave van Anti-Roomsche geschriften gesteund, en is in het bezit van een kostbare bibliotheek van boeken en brochures over de Roomsche kerk in ’t algemeen en de orde der Jezuïeten in ’t bijzonder. Haar wijze van strijdvoeren kan echter de goedkeuring van vele Protestanten niet wegdragen, die van oordeel zijn, dat zij er zich in haar blad te veel op toelegt, enkel het kwade van Roomschen mede te deelen, zoodat zij de noodige objectiviteit schijnt te missen, terwijl zij met haar kennelijke voorkeur voor de moderne richting anderen niet positief genoeg is en hun daarom voorkomt geen kracht tegen Rome te kunnen ontwikkelen. Dat er veel kracht van haar uitgaat, kan dan ook moeilijk beweerd worden. Bij menigeen deed ook de keuze van Professor Bolland in 1899 tot hoofdbestuurder, haar kwaad.