Johan David Joriszoon is een van de bekende persoonlijkheden uit de geschiedenis van het Anabaptisme, die als profeet door velen is vereerd en door zijn geschriften ook in lateren tijd invloed heeft geoefend.
Geboren in 1501 of 1502 in Vlaanderen werd hij opgeleid als glasschilder, in welke kunst hij bijzonder vaardig schijnt geweest te zijn. Na den dood van zijn vader reisde hij geruimen tijd in het buitenland en vestigde zich in 1524 te Delft. Hier werd hij gewonnen voor de hervorming. Met beslistheid trad hij op voor de leer des Evangelies, bezocht de gevangenen, schreef liederen en tractaten, en waarschuwde tegen de dwalingen der Roomsche kerk. Toen hij op Hemelvaart 1528 tegenover een processie met scheldwoorden optrad, werd hij gegrepen, gegeeseld, hem de tong doorboord en werd hij verbannen. In zijn ballingschap sloot hij zich aan bij de Anabaptistische beweging, en trad door zijne liederen en zijne profetieën op als een der meest invloedrijke leidslieden der Dooperschen.
Na de geweldige katastrofe van Munster trachtte hij, in 1536, op eene samenkomst te Bocholt in Westfalen, de vier hoofdgroepen der Anabaptisten tot elkander te brengen, maar dit gelukte hem niet. Maar door zijn gematigd optreden verwief hij grooten aanhang. Een deel van de Anabaptisten schaarde zich rondom hem, en vereerde hem als een profeet. Het karakter van zijn leer was enthousiastisch en chiliastisch. Bij zijn aanhangers traden twee richtingen naar voren, aan de eene zijde de strenge ernst en aan den anderen kant een libertinisme en antinomisme, dat zelfs oversloeg tot een alle grenzen van de schaamte overschrijdend „Adamitisme”. Vele aanhangers vond hij in Oost-Friesland, Oldenburg en in de Nederlanden.
In Nederland werden verschillende edicten tegen hem uitgevaardigd, velen zijner aanhangers werden gedood, doch hij zelf ontkwam het gevaar, zoodat het geloof ontstond, dat hij zich onzichtbaar kon maken. Door de vervolging liet hij zich echter niet ontmoedigen. Op vele plaatsen trad hij op om te disputeeren. Hij schreef zelfs een waarschuwing aan het Hof van Holland om met de vervolging op te houden, richtte een apologie aan gravin Anna van Oost-Friesland en zocht onderhandelingen aan te knoopen met Bucer, a Lasco en anderen, hetgeen hem echter niet gelukte.
Onder zijn geschriften is van beteekenis: 't Wonderboek, waerin dat van der Werldt aen versloten gheopenbaert is, een verzameling enthousiastische fantasiën, waarin hij zijn lezers ernstig zoekt te doordringen van de waarheid zijner zending en het gewicht zijner prediking. In navolging van Joachim van Flores leert hij dat er drie wereldperioden zijn :
1° die van het voorhof of de tijd van God den Vader (van het Oude Verbond);
2° die van het heilige of de tijd van Christus den Zoon Gods (van het Nieuwe Verbond), en
3° het allerheiligste of de tijd des Heiligen Geestes, waarin alle uitwendige instellingen, sacramenten, enz. zullen ophouden.
Als in de tweede periode het rijk van Christus door den paus is vernietigd, dan breekt het derde rijk aan, waarin Christus David Joris zich een eeuwig rijk opricht. Dan houden ook de oude huwelijkswetten op. De volkomenen zijn aan de grenzen van huwelijk en schaamte niet meer gebonden en hebben slechts om ergernis der zwakken en het gevaar te voorkomen de voorzichtigheid te betrachten en maat te houden.
Dit boek maakte onder de Anabaptisten zulk een opgang, dat hij door zijn aanhangers als een messias werd vereerd. Zij waren bereid groote offers te brengen, zoodat David Joris tot rijkdom kwam, en hij tot het besluit kwam voorloopig kalm af te wachten tot zijn profetieën in vervulling gingen.
In 1544 kwam hij als een vluchteling, rijk en voornaam van manieren, in Bazel, waar hij onder den naam Jan van Brugge als burger der stad werd opgenomen, met de aanzienlijken der stad verkeerde en te midden van een kring van Nederlanders als eerzaam en geloovig protestant leefde. Door den rijkdom, welke door vele schenkingen zijner aanhangers steeds toenam, en door zijne mildheid tegenover armen en zieken genoot hij algemeen de achting. Ofschoon hij door brieven en geschriften in levendig verkeer stond met allerlei mannen, met Schwenkfeld, Servet, Casteliio en anderen, die de kerk der Reformatie bestreden, bleef in Bazel geheel onbekend, wie hij eigenlijk was. Eerst 3 jaren na zijn dood (25 Augustus 1556) werd het in Bazel bekend, dat men elf jaren lang den aartsketter David Joris gastvrijheid had verleend. Nu werd zijn leer voor kettersch verklaard, zijn lijk opgegraven en evenals zijn boeken en zijn beeltenis plechtig verbrand. Zijn aanhangers en familieleden moesten plechtig in de kerk de dwalingen afzweren en belijdenis doen. Zijn secte bleef evenwel nog geruimen tijd in Nederland en Holstein voortleven, en zijn geschriften werden meermalen herdrukt.