Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Communisme

betekenis & definitie

Onder het communisme is in het algemeen te verstaan de gemeenschap van de stoffelijke goederen. Communaal bezit staat naast of tegenover privaat bezit (communisme komt van het Latijnsche communis, gemeenschappelijk, communio, gemeenschap).

Dit communisme is altijd relatief of betrekkelijk. Aan een absoluut communisme valt niet te denken, daar ieder mensch toch iets overhoudt, wat hij zijn eigendom noemt, en onmogelijk alle dingen zonder uitzondering tot gemeenschappelijk bezit zijn te maken.

Daarom verstaan wij onder communisme gewoonlijk het gemeenschappelijk bezit van grond, productiemiddelen, etc. of ook die richting, die dit gemeenschappelijk eigendom voorstaat en zoekt te verwezenlijken. Het communisme is reeds dertien eeuwen voor Christus ingevoerd op het eiland Creta; later is het door Lycurgus in Sparta toegepast; Plato heeft het verdedigd in zijn staatsideaal; wij vinden het bij sommige secten in de middeneeuwen ; in de kloosters is een zekere vorm van communisme; in de dagen der Reformatie komt het voor onder de Wederdoopers, terwijl het vooral in den nieuweren tijd, na de Fransche revolutie, warme verdedigers vindt (o.a.

R. Owen, die in 1826 in Amerika een communistischen staat wilde stichten, en Cabet in Iowa).

Het communisme als gemeenschappelijk bezit van grond en productiemiddelen is vooral gepropageerd door het Marxisme, en met name door de consequentie-Marxisten, die zich ook communisten noemen, en alle bezit aan de gemeenschap willen trekken (b.v. de Sjovet-republiek in Rusland).Het communisme als gemeenschappelijk bezit mag echter niet beoordeeld worden naar de carricatuur, die het socialisme ervan gemaakt heeft. Op zichzelf genomen is het communaal bezit allerminst te veroordeelen. In een onzondige wereld zou er tusschen privaat- en communaal bezit geen tegenstelling zijn, en in de zaligheid valt ook alle tegenstrijdigheid weg. Immers behoort het bezit of eigendomsrecht tot het beeld Gods (Gen. 1 : 27, 28), en in God is het individueele (de drie personen) en het communale (het goddelijk wezen). Persoonlijkheid en gemeenschap sluiten elkaar niet uit, en daarom is communaal bezit niet persé zondig. In Israël is er een zekere vorm van communisme, want in het familiebezit en het instituut van sabbat- en jubeljaar wordt het privaatbezit zeer beknot.

De socialisatie b.v. is dan ook niet te veroordeelen, omdat de Heilige Schrift de beperking van den privaat-eigendom en dies het communaal bezit zou verbieden. Daarvan lezen we in Gods Woord niets. Hier zijn andere bezwaren. Het communisme is niet mogelijk, omdat de zonde en met haar het egoisme in de wereld en in ons hart intrek hebben genomen; het particulier initiatief zou verzwakken; de enkeling in het gedrang zou komen etc. Om deze redenen mogen communisme en socialisme niet vereenzelvigd worden. Wel wordt een bepaalde vorm van het communisme door het socialisme, en dan op verkeerde gronden, gepropageerd, en wel heeft een uiterste socialistische richting zich communisme genoemd, maar het communisme op zichzelf is iets anders. Het is het gemeenschappelijk bezit van stoffelijke goederen, dat niet in zichzelf verkeerd is, evenmin als de aan God onderworpen privaateigendom zondig is.

Het communisme in de Jeruzalemsche gemeente (Hand. 2 : 44—45; 4:32—37) heeft met een maatschappijvorm niets te maken. Het predikt wel, dat de Heilige Geest en de Pinksterzegen verheffend inwerken in de dingen van het stoffelijk leven, maar het is een barmhartigheids-gemeenschap. De rijken waren los van hun goed om de nooden der armen te vervullen, en dit geschiedde door middel van het apostolaat, (dus door het diaconaat). Wel komt hier scherp uit de tegenstelling met, tevens de critiek op het socialistisch communisme. Hier is het: al het mijne is het uwe, daar: al het uwe is het mijne; hier is het enkel vrijwilligheid, daar alles dwang; hier heerscht de liefde, daar de haat tegen de rijken; hier gaat alles om de verheerlijking Gods, en daar stuwt het anti-christelijk beginsel.