Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Berg

betekenis & definitie

Bergen zijn wegens hun grootte, duurzaamheid en onbeweegbaarheid öf gedenkteekenen der scheppende en onderhoudende goddelijke almacht (Ps. 65 : 7), zinnebeelden der onveranderlijkheid van het goddelijke wezen (Ps. 36 :7), öf met hun veranderingen en instortingen, ten gevolge van vulkanische uitbarstingen of aardbevingen, getuigen zijner onweêrstaanbare macht (Ps. 104 : 32; 144 : 5; 97 : 5; Micha 1 :4; Jer. 4 : 24; Nah. 1:5; Job 9 : 5). Zij beelden af: (Ps. 121 : 4) de toevlucht uit de diepste benauwdheid ; (Ps. 30 : 8) het ongestoorde geluk van den mensch; (Jes. 41 : 15; Jer. 51 : 25) de macht en sterkte der koninkrijken; (Joël 3 : 23; Amos 9 : 13) het heerlijkste geestelijk en lichamelijk welvaren, dat aan Zion wordt beloofd.

In ’t bijzonder wordt het rijk der genade vaak de heilige berg des Heeren genoemd, waar de heilige woningen des Allerhoogsten zijn, de stad Gods met de volheid harer hemelsche gaven en goederen is (Ps. 46 : 5), afgebeeld door den berg Zion met de koninklijke woning van David (Ps. 2 : 6; 3 : 5; 15 : 1 ; 24 : 3; 68 : 17; Jes. 2 : 2; 11 : 9; 25 : 6 v.; Jer. 31 : 23; Joël 3:5, 22; Micha 4:1).