Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Beek

betekenis & definitie

Nachal. Hetgeen de hedendaagsche reizigers volgens het Arabisch gewoonlijk Wady noemen, is niet slechts, gelijk bij ons, een altijd vlietend klein water met zijn meer of min ondiepe of diepe bedding, maar bovenal ook een bedding, die het door sneeuw of regen ontstane water zich heeft gegraven.

Deze laatste zijn in het bergachtig Palestina en Arabië meestal steile, nauwe bergkloven, waarin zich dan het water in den regentijd met vreeselijk verwoestende kracht een weg baant; vandaar dat David in zijn afscheids-psalm (2 Sam. 22 en Psalm 18 : 5) van beken Belials d. i. beproevingen spreekt, die als beken zich over hem hebben uitgestort. Gewoonlijk zijn echter in de warme landen deze beken droog, en zelfs zij, die uit bronnen ontstaan, drogen spoedig op.

Met deze worden (Job 6:15) valsche vrienden vergeleken. Waar echter een beek is, groeit alles zeer weelderig; daarom zijn beken het beeld van den zegen en den voorspoed bij de rechtvaardigen (Ps. 1 : 3), bij het volk Israël (Num. 24 : 6), na zijn vernieuwing (Jes. 66 : 12).

Wanneer Christus (Ps. 110 : 7) uit de beek op den weg drinkt, dan is dit een zinnebeeld der heldenkracht, die slechts een oogenblik rust, gelijk de helden van Gideon (Richt. 7 : 6).