Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Aankloppen

betekenis & definitie

Het aankloppen aan de van binnen met een boom stevig gesloten deur was bij de Israëlieten het gewone middel om toegang in een huis te verkrijgen. Er was daartoe in den regel een ijzeren ring op de deur aangebracht bij wijze van klopper, daar het tikken met de hand in huis allicht niet te hooren was.

Zoo kloppen de goddelooze lieden te Gibea aan de deur van het huis, waar de Leviet ingekeerd was, om hem geweld aan te doen (Richt. 19 : 22). Desgelijks klopt de bruidegom aan het huis zijner bruid (Hoogl. 5 : 2), en Petrus na zijn uitleiding uit den kerker aan het huis zijner vrienden, die voor hem bidden (Hand. 12 : 13).In overdrachtelijken zin bezigt de Schrift dit aankloppen nu ook van den wederkomenden Christus. De zienlijke wereld wordt dan voorgesteld als een woning. Het heet in ’t laatste tijdperk der wereldgeschiedenis, dat de Rechter reeds voor de deur staat (Jac. 5:9), zoodat zijn wederverschijning nabij is. In aansluiting met deze toekomst-verwachting teekenen de gelijkenissen den Zoon des menschen als den kloppenden Christus, met name de gelijkenis van de dienstknechten, die hun heer wachten met omgorde lendenen en brandende lampen, en die gereed staan om, wanneer hij wederkomt van de bruiloft en klopt, hem terstond open te doen. Maar ook in mystieken zin wordt Christus gezegd te kloppen aan de deur des harten om er geestelijkerwijze binnen te gaan en er avondmaal met de ziel te houden (Openb. 3 : 20).

Meestal bezigt de Schrift het woord echter als een beeldsprakige uitdrukking voor het bidden der discipelen. Het meest bekend is de vermaning: „Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden” (Luc. 11 : 9—10; Matth. 7 : 7—11). Er ligt in de drie woorden bidden, zoeken en kloppen een opklimming : het bidden geeft eenvoudig de begeerte weêr, die uit een bestaande behoefte opgekomen is en nu bekend gemaakt wordt; het zoeken legt den nadruk op de volharding in het gebed, men denke aan de vrouw die den verloren penning zoekt en niet rust voordat zij hem gevonden heeft; en eindelijk het kloppen ziet op de ervaring dat men voor een gesloten deur staat, m. a. w. dat men de begeerde zaak niet kan bereiken, of dat de Heere aanvankelijk het gebed onverhoord laat; maar wel verre van door deze afwijzing afgeschrikt te worden, houdt de geloovige ook dan in ’t gebed aan, en dit overwinnen van ’s Heeren afwijzing ligt nu in het kloppen.