Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Aalmoezenier

betekenis & definitie

I. De naam van een der hoogste ambten in de Roomsch-Katholieke kerk.

De aalmoezenier of eleemosynarius apostolicus verkeerde aan het pauselijke hof. Aan hem was toevertrouwd de zorg en de verdeeling der aalmoezen, die inkwamen. II. Sinds de 13e eeuw bestond aan het Fransche hof het ambt van aalmoezenier of aumonier. De geestelijke, aan wien dit ambt was verleend, behoorde bij den z.g.n. hofclerus en was geroepen om de koninklijke aalmoezen te beheeren. Spoedig waren er meerderen, die dit ambt bekleedden en daardoor kwam in den tijd van Frans I het ambt van groot-aalmoezenier. De eerste was Johannes de Bely, bisschop van Angers. Deze groot-aalmoezenier had eene uitgebreide macht.

Hij was het hoofd van alle landsgeestelijken. Daarenboven was het bestuur van de geheele hofgeestelijkheid aan hem toevertrouwd. Van hem gingen de voorstellen uit voor de bezetting der bisdommen. Ook was hij de biechtvader van het koninklijk huis. Gewoonlijk werd dit ambt aan een kardinaal gegeven. Met de Revolutie verdween dit ambt. Napoleon I heeft het voor een korten tijd hersteld, evenzoo Napoleon III. III.

In Engeland is de lord-aalmoezenier de beheerder van het aalmoezenfonds. Gewoonlijk is dit de bisschop van Oxford. IV. In het Fransche leger worden aalmoezeniers genoemd alle geestelijken, van welke confessie ook, die voor de geestelijke en zedelijke belangen der soldaten in het leger zorgen. In ons land heeten de Roomsch-Katholieke geestelijken, die in het leger dienst doen, ook aalmoezenier. De Protestanten hebben sinds 1914 z.g.n. veldpredikers, die door de Regeering worden aangesteld. Aan ieder hunner wordt een zeker gedeelte ter bearbeiding gegeven.

Zij dragen een legeruniform, en voeren ook een titel in het leger. Zij staan echter, althans wat de Gereformeerde kerken betreft, in geenerlei financiëel of kerkrechterlijk verband.