Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 20-01-2020

A en Ω

betekenis & definitie

Alfa en Omega. Dit zijn de eerste en de laatste letter uit het Grieksche alfabet.

In de Heilige Schrift noemt de Heere Jezus zich aldus : „Ik ben de Alfa en de Omega” (Openb. 1:8) en: „Ik ben de Alfa en de Omega, het begin en het einde” (Openb. 21 : 6). Zie ook Openb. 22 : 13.

Dat de verheerlijkte Heiland zichzelven aldus noemt, beteekent, dat Hij er was voor de wereld en eer de wereldgeschiedenis begon en dat Hij er zijn zal, wanneer de wereldgeschiedenis eindigt, het vergankelijke ophoudt, en alles eeuwig en onvergankelijk zal zijn. Die naam bewijst, dat Hij niet geschapen is, maar dat Hij hetzelfde goddelijke Wezen met den Vader deelachtig is.

God de Vader spreekt ook aldus: „Ik, de Heere, Die de Eerste ben en met den laatste ben Ik Dezelfde” (Jes. 41 : 4). Vgl. Jes. 44 : 6 ; 48 : 12.