Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 20-01-2020

A. A. H. Struycken

betekenis & definitie

1873—1923. Roomsch-Catholiek Nederlandsch rechtsgeleerde, studeerde te Leiden, promoveerde aldaar in 1898 op stellingen in de rechten en in 1903 op een wijsgeerig proefschrift Het rechtsbegrip in de staatswetenschappen.

In 1906 werd hij benoemd tot hoogleeraar in het staatsrecht, administratief recht, volkenrecht en de wijsbegeerte des rechts aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam. In 1914 werd hij, als opvolger van Mr Borret, benoemd tot lid van den Raad van State.Struycken was een buitengewoon begaafd man, die in vele wetenschappelijke geschriften blijk gaf van groote belezenheid, degelijke studie en helder oordeel. Zijn verzamelde werken zijn in 1924 onder leiding van staatsraad Mr J. Oppenheim, door Mr A. C. Josephus Jitta en Mr A. J. N. M. Struycken uitgegeven.

Door zijn arbeid op practisch terrein heeft Struycken Nederland groote diensten bewezen. Zijn vroegtijdig overlijden was een zwaar verlies. Struycken was gedelegeerde van Nederland voor de herziening van de tractaten van 1839, op de internationale conferenties te Genua en te ’s Gravenhage, lid der Nederlandsche delegatie ter 1e, 2e en 3e Volkenbondsvergadering, en lid van het Permanente Hof van Arbitrage.