Champagne compleet

Gert Crum (2008)

Gepubliceerd op 07-06-2017

Het Champagnegebied

betekenis & definitie

Champagne is de naam van een grote provincie ten oosten en noordoosten van Parijs. Deze oude bestuurlijke eenheid is ooit voortgekomen uit wat in de middeleeuwen zich had gevormd tot le comté de Champagne, het graafschap Champagne.

Met de Franse Revolutie is het bestuurlijk systeem veranderd en zijn provincies ingeruild voor departementen. De huidige departementen Ardennes (08), Marne (51), Aube (10) en Haut-Marne (52) beslaan bijna exact het grondgebied van de vroegere provincie Champagne. Het betreft een nogal asymmetrische driehoek, waarvan de noordelijke punt in België prikt, de basis aan Bourgogne grenst, de westzijde het He de France (het Bekken van Parijs) en de oostzijde Lotharingen raakt. Een uitgestrekt gebied. Als we door deze departementen trekken, valt op hoe ruim bemeten en hoe leeg het land hier is. De Champagne is bosrijk en zeer agrarisch. Er zijn immense akkers met graan, maïs, zonnebloemen, suikerbieten, koolzaad en klaver. Fransen spreken van les agro- industries. In mei biedt de streek een mozaïek aan kleuren: vele tinten groen - onder andere van de wijnstok die begint uit te lopen - en het allesoverheersende harde, pure geel van de koolzaadvelden.

Maar met bieten, klaver en koolzaad is de Champagne niet internationaal beroemd geworden. Dat er over de Champagne wereldwijd wordt gesproken en geschreven, is louter te danken aan de verbouw van enkele druivenrassen op een unieke bodem in een relatief guur klimaat. Daardoor kan een wijn worden gewonnen die door menselijk toedoen van bijzondere klasse is en die als uniek kan worden beschouwd. De Champagne ontleent zijn faam aan champagne, de mousserende wijn uit het wettelijk afgebakende wijnbouwgebied.

De Champagne viticole is slechts een eilandje in het reusachtige areaal van drie van de vier genoemde departementen - in het departement Ardennes zijn geen wijngaarden - en desondanks zo 'groot' dat er ook wijngaarden zijn in de departementen Aisne (02) en Seine-et-Marne (77). De Champagne loopt dus van Disneyland Parijs in het westen tot Colombey-les-Deux-Églises - Frankrijks bekendste dorp, omdat Generaal de Gaulle er woonde en er begraven ligt - in het zuidoosten. Het gaat in totaal om ongeveer 33.500 hectaren, verspreid over 319 gemeenten. Daarvan is met de oogst van 2007 32.650 hectaren in productie. Het leeuwendeel, ruim 22.000 hectaren, is te vinden in het departement Marne, terwijl Aube met 7350 hectaren en Aisne met dik 3000 hectaren eveneens meetellen. Een kleine rekensom leert dat de departementen Haute Marne en Seine et Marne voor de Champagne viticole van marginale betekenis zijn. De betekenis van de twee kerndepartementen, Marne en Aube, wordt in de toekomst nog een beetje belangrijken want in het voorjaar van 2008 heeft het Institut National des Appellations d'Origine (INAO), op verzoek van de wijnbouwers en producenten in Champagne, toegestemd in een herziening van de aire géographique van de Champagne viticole. Er komen veertig nieuwe crus bij en die liggen vooral in voornoemde departementen. In Marne 22 en in Aube 15. Verder komt er één gemeente in Aisne bij en twee gemeenten in Haute-Marne. Tegelijkertijd zijn twee gemeenten in het departement Marne (Germaine (met 2 hectaren) en Orbais-l'Abbaye (met 42 hectaren)) geëxcommuniceerd. Zo komt het nieuwe totaal op 357 crus. Met hoeveel het wijngaardoppervlak van de Champagne viticole per saldo toeneemt door de komst en het vertrek van gemeenten is nog volstrekt niet duidelijk. Er zal in de betreffende gemeenten eerst het nodige veldonderzoek moeten worden gedaan om vast te stellen welke akkers, welke hellingen geschikt zijn om wijnstokken op aan te planten. De uitbreiding van het wijn- gaardareaal is nadrukkelijk gewenst, omdat de wereldvraag het aanbod uit de streek overtreft. Maar de aanvraag lijkt wat slecht getimed. Het was beter geweest als de procedure vijftien jaar eerder was gestart, opdat er nu in een behoefte zou kunnen worden voorzien. Voordat de huidige aanvraag tot uitbreiding is gehonoreerd, de beste hellingen zijn gevonden, de stokken zijn geplant, de nieuwe wijngaarden druiven mogen leveren voor de champagneproductie en de betreffende champagnes op de markt mogen komen, is het zo 2020. Misschien komt de extra champagne wel juist op de markt ais de vraag weer eens is ingezakt - champagne is immers een cyclisch product.

Met de circa 33.500 hectaren van dit moment is Champagne ruimschoots groter dan bijvoorbeeld het wijnbouwgebied Bourgogne. Maar terwijl er voor de 28.000 hectaren van Bourgogne meer dan honderd verschillende appellations zijn, is er voor de gehele Champagne slechts één wettelijke herkomstbenaming: de AC Champagne. Als zodanig staat het echter nooit op een etiket. In Champagne mag men simpelweg 'Champagne' op het etiket zetten. Maar het moet ook op de kurk staan. De Franse wijnwetgever is in menig opzicht onnavolgbaar.

De 33.500 hectaren van Champagne zijn goed voor 2,5 procent van het Franse wijngaardoppervlak. In waarde uitgedrukt is champagne echter Frankrijks sterkste wijn. De in 2007 verkochte 338.707.192 flessen vertegenwoordigen een omzetcijfer dat de vijf miljard overstijgt.

Zachte steen, harde omstandigheden Champagne is uniek. Het heeft alles te maken met voor wijnbouw bijzondere natuurlijke omstandigheden. Door de bodemsamenstelling en het specifieke klimaat ter plekke produceert men er sprankelende wijnen die door hun verfijndheid en elegantie elders moeilijk zijn te evenaren. De kalkrijke bodems en het koele klimaat van Champagne geven namelijk druiven die, op het moment van de pluk, veel zuren en een relatief laag suikerniveau hebben en niettemin fysiologisch rijp zijn. Deze combinatie van veel zuren en een relatief laag suikerniveau bij fysiologische rijpheid is cruciaal en is de basis voor lichtvoetigheid, elegantie en verfijning - trefwoorden voor de top onder de mousserende wijnen, trefwoorden voor goede champagne.

De grenzen van het wijnbouwgebied Champagne zijn getrokken op grond van het voor de wijnstok wenselijke terroir. Dit begrip omvat belangrijke aspecten als bodemsamenstelling, - structuur en mesoklimaat, terwijl fysieke landschapsfactoren als reliëf en expositie eveneens een rol spelen.

De pittige heuvelruggen, falaises, die we vinden tussen Reims en Vertus, ten zuiden van Épernay, zijn zo'n zeventig miljoen jaar geleden gevormd. De heuvelpartijen ontstonden door opwaartse krachten aan de noord- en oostzijde van het Bassin de Paris, toen het hart van dit bekken, onder druk van het gewicht van de sedimenten, inzakte. Later is het reliëf van deze formaties door erosie gemodelleerd. Vooral tijdens de ijstijden zijn de kalksteenrotsen door vorst en dooi gefragmenteerd. Rivieren en riviertjes hebben zich in de loop van de tijd door het zachte gesteente heen gewurmd, waardoor er tal van valleien en valleitjes zijn ontstaan. De belangrijkste is de Valiée de la Marne. Enkele andere zijn de Vallée de l'Ardre, de Valiée de la Vesle, de Vallée de la Livre en de Vallée du Surmelin.

Nu is het een zacht golvend landschap met hier en daar niet al te hoge, maar pittig steile puisten. Opvallend zijn onder andere de Mont Boeuf bij Verzenay, Mont Bernon bij Épernay, de Butte de Saran tussen Cramant en Chouilly, Mont du Gruguet bij Mareuil-sur-Aÿ, en ook La Côte tussen Aÿ en Dizy is zo'n plotseling hoge helling. De wijngaarden van Champagne vinden we veelal op deze en andere verrassend steile hellingen. Op een aantal plaatsen lopen de wijnakkers door tot en met het vlakkere land. De wijnstokken wortelen in de beste delen in krijt, kalk en mergel, sedimentaire gesteenten van dierlijke oorsprong. De kalklaag is op menige plaats tweehonderd (en meer) meter dik. Het sleutelfossiel in de bovenste laag, waarin de wijnstok wortelt, is de bélemnite, de inktvis. De bodemlaag wordt daarom craie a bélemnites genoemd, 'krijt van inktvis'. Negentig miljoen jaar geleden was er namelijk in het eerdergenoemde, laaggelegen Bekken van Parijs een uitgestrekte binnenzee. Met het terugtrekken van het water blijkt aan de oostelijke rand, het huidige wijnbouwgebied, een dikke laag van fossielen van zee-egels, baby-oesters en dus ook inktvisjes te zijn afgezet. Hierover is later een slechts enkele tientallen centimeters dunne laag aarde gekomen. Deze specifieke bodemsamenstelling en -structuur dragen in belangrijke mate bij tot het karakter en de kwaliteit van champagne. Want in de zachte steensoort dringen de wortels van de wijnstok diep door en zij voeden zich met een rijke verscheidenheid aan mineralen.

Door het reliëf is een goede afvoer van neerslag verzekerd. Tegelijkertijd garanderen bodemsamenstelling en -structuur een perfecte wateropname. Op ongeveer drie meter diepte bevat vooral het poreuze krijt drie- tot vierhonderd liter water per kubieke meter en daarvan wordt door de wijnstok in tijden van (relatieve) droogte dankbaar gebruikgemaakt. Een natuurlijke wateropslag, waarbij de plant via het capillaire systeem regelt of ze water opneemt en zo ja, hoeveel - geniaal vergeleken met de irrigatiesystemen die we in moderne wijnbouwlanden zien. Krijt en ook wel kalk en mergel functioneren dus als een spons en blijken perfect voor de waterhuishouding, hetgeen van essentieel belang is voor iedere wijngaard van klasse.

Tevens neemt de kalkrijke bodem snel de zonnewarmte op om die 's avonds en 's nachts af te geven. Deze eigenschap van de bodem is niet zonder belang, aangezien de Champagne op de grens ligt waar, op het noordelijk halfrond, wijnbouw op grote schaal klimatologisch nog mogelijk is. De gemiddelde jaartemperatuur is de laatste 20 jaar weliswaar gestegen van 10,4 °C naar 10,8 °C, maar het blijft slechts één tot anderhalve graad boven het absolute minimum waarbij de wijnstok nog kan gedijen. Gelukkig liggen de wijngaarden op hellingen, op een hoogte van 130 tot 180 meter boven de zeespiegel, waardoor ze redelijk worden beschermd tegen vorst aan de grond in het voorjaar, die hier nogal eens kan toeslaan en dan vooral in de lagergelegen delen in het landschap. De Vallée de la Marne heeft het meest last van deze vorst, die eind april en begin mei schade kan berokkenen.

In Champagne moet de wijnstok knokken. Daarom is het van groot belang dat het gebied tussen Reims en Épernay, en ook zuidelijk van laatstgenoemde stad, zo bosrijk is. Het lijkt een kleinigheid, maar de bossen dragen in positieve zin bij aan het mesoklimaat. De bomen op de plateaus van de heuvelruggen vormen een windscherm, stabiliseren daarmee enigszins de temperatuur en houden de luchtvochtigheid op peil. Op het eerste gezicht elementen van gering belang. Maar juist de wijnstok blijkt gevoelig voor dit soort details in het lokale, van plek tot plek verschillende klimaat. Chardonnay haat bijvoorbeeld wind. Het is daarom dat we deze druivenvariëteit in Champagne vooral zien op naar het oosten gekeerde hellingen. Onder andere op het talud bij Cramant, Avize, Oger en Le Mesnil, de Côte des Blancs ten zuiden van Épernay, maar ook op de oostelijke flanken van de Montagne de Reims bij Villers- Marmery, Vaudemanges en Trépail. Het bos op de top van de heuvels en ook de naar het oosten gekeerde hellingen zelf beschermen de witte variëteit optimaal tegen westenwinden, die in Champagne overwegen. Zo is ook van eminent belang dat de meeste wijngaarden op hellingen, niet zelden zelfs op steile hellingen, liggen. Gemiddeld is de steilte van de hellingen in Champagne twaalf procent, maar er zijn er tot zestig procent. Door die steile hellingen is de lichtinval van de zon, juist ook op zo'n hoge noorderbreedte, alsnog optimaal of bijna optimaal. Het is niet voor niets dat er al vanaf de 17e eeuw in Champagne wordt gesproken van de vin des coteaux, de 'wijn van de hellingen’.

Het is juist dit voor de wijnstok nogal barre klimaat dat een cruciale bijdrage levert aan het niet te imiteren karakter en de ongeëvenaarde kwaliteit van champagne. De noordelijke ligging zorgt voor een voor de wijnstok koud en streng klimaat, waarbij de invloed van de oceaan verantwoordelijk is voor niet te markante seizoensverschillen en tevens voor de nodige neerslag het hele jaar door. Tegelijk kunnen in Champagne continentale invloeden zich doen gelden, waardoor de zomers tamelijk zonnig zijn en de winters soms koud en heel af en toe zelfs verwoestend. Het gevolg van deze klimatologische mix is dat de groei en rijping van de druiven veel tijd vraagt - hoewel hierbij ook de gemiddeld hoge opbrengsten per hectare een rol spelen. De langzame rijping leidt tot een verfijning van aromastoffen, een relatief hoge zuurgraad en relatief lage suikerniveaus. De druiven bereiken een fysiologische rijpheid bij een potentieel alcoholgehalte van om en nabij de tien procent. In het verleden is er meestal half oktober geoogst en hadden de druiven een gemiddeld potentieel alcoholgehalte van negen procent. Producenten sprongen een gat in de lucht als het potentieel alcoholgehalte zo af en toe de tien procent oversteeg. Ze hadden dan reden om een millésimé te produceren. Inmiddels is sinds de jaren negentig van de vorige eeuw de situatie aan het veranderen. Steeds vaker oogst men rond half september of zelfs eerder en steeds normaler is een potentieel alcoholgehalte van ongeveer tien procent of zelf iets meer. Maar de zuurgraad van de druiven blijft relatief hoog. De combinatie van hoge zuren en relatief veel suikers levert een groot champagnejaar op. Een jaar met enerzijds finesse, elegantie en lichtvoetigheid van structuur en anderzijds kracht, diepte en lengte van een op zich subtiele smaak.

Het werkelijk bijzondere van de Champagne is dat de unieke bodemsituatie en de al even speciale klimatologische omstandigheden in eerste aanzet dunne, zure, soms zelfs schrale stille wijnen opleveren, maar dat deze dankzij menselijke creativiteit en inventiviteit worden omgezet in speelse, stimulerende en feestelijke mousserende wijnen. De zeker gezien de noordelijke ligging hoge opbrengsten per hectare - voor chardonnay is in 2004, een jaar met extreem hoge rendementen, hier en daar wel 250 hl/ha gehaald en het gemiddelde voor deze variëteit in dat jaar was circa 150 hl/ha! - zorgen daarenboven voor niet te nadrukkelijke aroma's. Schijnbare minpunten worden omgezet in geweldige pluspunten. Zurige en dunne basiswijnen met subtiele aroma’s vormen de basis voor champagnes met finesse en elegantie. In een slechts marginaal warmer klimaat dan dat van Champagne zou de verhouding tussen suikers en zuren in de druif niet optimaal zijn voor het produceren van perfecte mousserende wijnen. En met rendementen voor pinot en chardonnay als in de grote wijngaarden van Bourgogne zouden de aroma's te veel gewicht aan de wijnen geven. Klimatologische subtiliteiten die van plek tot plek verschillen, onder andere ook door het reliëf van het landschap, de variatie in bodems en de verschillende exposities ten opzichte van wind en zon leveren een grandioos mozaïek van microterroirs op. Deze grote diversiteit herkennen we in de verschillende districten als Montagne de Reims, Vallée de la Marne, Cote des Blancs, de Aube en de Côte de Sézanne en in de meer dan driehonderd crus. Maar vaak worden de districten onderverdeeld in bijvoorbeeld een Petite en Grande Montagne de Reims en in een Vallée de la Marne en een Grande Vallée de la Marne en steeds vaker ook onderscheiden producenten niet alleen de crus, maar erkennen zij binnen deze wijnbouw- gemeenten de kwaliteit van bepaalde percelen, van bepaalde lieux-dits, boven andere.

Een afgebakend gebied

Ondanks de geweldige verscheidenheid aan terroirs, dus aan karakters en kwaliteiten van basiswijnen en dientengevolge aan karakters en kwaliteiten van champagnes, is er dus slechts één gecontroleerde herkomstbenaming voor het totale wijn- bouwgebied Champagne. Tegelijk is champagne, zoals reeds opgemerkt, de enige Franse wijn waarbij op het etiket geen melding wordt gemaakt van zijn officiële status. Nooit, nou ja bijna nooit, zie je op een etiket AC Champagne of Appellation Champagne Contrôlée. Niettemin komt champagne uit een nauwkeurig afgebakend, wettelijk omschreven productiegebied. De appellation d'origine contrôlée Champagne bestaat. Hij dateert van juni 1936. De Champagne behoort tot de eerste wijnbouwgebieden in Frankrijk waarvan de rechten op een wettelijk beschermde herkomstbenaming zijn gehonoreerd door het in 1935 opgerichte Comité National des Appellations d'Origine. De wettelijke afbakening van het wijnbouwgebied Champagne heeft reeds eerder plaats. In de periode 1907-1911 zijn voor het eerst grenzen getrokken. In 1919 bereikt men een akkoord over een waarderingssysteem voor de kwaliteit van de verschillende gemeenten, het stelsel van de échelle des crus en de daaraan gekoppelde methode voor de prijsvaststelling van de druiven. In de periode 1919-1927 ten slotte is er een tweede, herziene en preciezere afbakening van het Champagnegebied. Op deze laatste afbakening is het huidige en dus sinds 1936 wettelijke bestaande productiegebied gebaseerd.

De Champagne viticole slaat vooral op het gebied dat ter plekke bekend is als de 'cöte de l'lle-de-France', dat bestaat uit een paar enorm dikke plakken zacht kalksteen, preciezer: krijt. Zogenaamde cuestas, waarin door erosie (van gletsjers in het quartair en van rivieren en beken) allerlei valleien zijn gevormd. De bekendste is de Vallée de la Marne. Dat geeft nu het beeld van de falaises, de heuvelruggen in de arrondissementen van Reims en Épernay. Maar ook een aantal gemeenten in het zuidoostelijk deel van het departement Aube (rondom Bar-sur-Seine en Bar-sur-Aube) behoren ertoe. De wijnbouw in de Aube is zelfs in het geheel niet onbelangrijk, want goed voor meer dan een vijfde - bijna een vierde - van het totale wijngaardoppervlak van Champagne. En verder, in het department Marne, het gebied rondom de plaatsen Sézanne, Chalon-en-Champagne en Vitry-le-François. Ook het zuiden van het departement Aisne, de vallei van de rivier de Marne bij Chateau-Thierry, hoort erbij.

Nu, voor het eerst sinds meer dan tachtig jaar, worden de grenzen van de Champagne viticole veranderd. Onder druk van de niet in te tomen wereldvraag naar champagne wordt het productiegebied met veertig nieuwe gemeenten vergroot - en met twee verkleind. In een groot aantal gevallen betreft de uitbreiding gemeenten direct ten westen en noordwesten van Reims, gemeenten tussen Épernay en Sézanne - waar opmerkelijk genoeg Orbais-l'Abbaye van de champagnekaart verdwijnt - en een elftal gemeenten ten westen en zuiden van Troyes. Verder gaat het om een plukje gemeenten in de buurt van Vitry-le-François en enkele gemeenten in de buurt van Bar-sur-Seine en Bar-sur-Aube.