Gepubliceerd op 30-12-2016

Waarde onroerende zaken (WOZ)

betekenis & definitie

Door de gemeenten periodiek getaxeerde waarde van onroerende zaken in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Toelichting Sinds 1 januari 1995 is de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) van kracht.

Deze wet verplicht gemeenten al het onroerend goed binnen de gemeentegrenzen periodiek te taxeren en de aldus vastgestelde WOZ-waarde te gebruiken bij het bepalen van de gemeentelijke aanslag onroerendezaakbelasting (ozb). Verder dienen de gemeenten de individuele WOZ-waarden te leveren aan de belastingdienst en de waterschappen voor de heffing van de inkomstenbelasting, de vermogensbelasting en de waterschapsomslagen. Het eerste WOZtijdvak loopt van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000 met als waardepeildatum 1 januari 1995. Dit betekent dat gemeenten gedurende deze periode de onroerende goederen dienen te taxeren naar de waarde per 1 januari 1995. Uit efficiencyoverwegingen was het gemeenten die recent (in 1992, 1993 of 1994) hun onroerend goed hadden getaxeerd, toegestaan van deze taxaties gebruik te maken. De taxaties van deze gemeenten zijn geïndexeerd naar 1995.

De waardepeildatum vanaf 1 januari 2001 is 1 januari 1999. De waardpeildatum vanaf 2005 is 1 januari 2003. De Waarderingskamer houdt toezicht op de uitvoering van de wet WOZ, waaronder de kwaliteit van de taxaties. WOZ-objecten die voor de ozb verplicht zijn vrijgesteld (onder meer landbouwgrond, infrastructurele werken, ambassades en kerken) zijn niet meegenomen, terwijl WOZ-objecten die op basis van een facultatieve gemeentelijke belastingverordening voor de ozb zijn vrijgesteld (onder meer gemeentelijke gebouwen en kassen) wel zijn meegenomen.