1. Van een specifieke kaart bij de tegenpartij: zodanig afspelen dat deze kaart geen slag wordt. Bij het ‘vinden’ gaat het meestal om troefvrouw wanneer deze over twee kanten gesneden kan worden (two-way finesse).
2. Van een of meer kaarten bij de partner: aantreffen. Bijvoorbeeld: een driekaart troef en een aas in dummy vinden.
3. Van een kaart bij de partner in het tegenspel: lokaliseren. Bijvoorbeeld: een entree ‘vinden’.
4. Van een kleur van de partner bij de uitkomst: raak prikken (bv. na Multi-2♦-3SA)
5. Van een uitnemer: door tussenbieden ontdekken dat een manche (of slem) van de tegenpartij voordelig uitgenomen kan worden.
