In onbruik geraakte term voor een ingooi waarbij de tegenpartij in het eindspel troef in de vork moet spelen.
Voorbeeld:Zuid speelt 4♥. West komt uit met ♣H voor het aas in noord. De leider speelt ♥H en ziet het slechte troefzitsel. Hij vervolgt met ♣6 waarop oost de boer legt. Schoppen na is voor het aas. Zuid gaat met ♥V naar tafel en speelt ♣9, waarop hij in de hand ♠6 afgooit (loser-on-loser). West speelt ♦9 na. De leider neemt met ♦A in noord, troeft een schoppen met ♥6, steekt over naar ♦H en gooit op ♣8 zijn laatste ruiten weg. West heeft steeds moeten bekennen en heeft nog ♥B-10-7 over. Zuids laatste kaarten zijn ♥A-9-8. Hij troeft in de elfde slag een ruiten in met ♥8. West kan overtroeven maar moet tot slot naar ♥A-9 toespelen.