1. Van een hand: de dertien toebedeelde kaarten in de hand nemen. Veel gebruikte kreet bij het navertellen van spellen: ‘Je raapt de volgende kaart op.’
2. Van een (hoge) kaart: incasseren. Waarschijnlijk is de term ontstaan in de tijd dat de vier kaarten van een slag door degene die de slag gemaakt had, werden ‘opgeraapt’.