(Eng.; Grieks geschenk)
Cadeau van de tegenpartij waarvan de acceptatie tot rampspoed leidt.
Voorbeeld:Zuid speelt 3SA. Na een uitkomst in schoppen maakt de leider simpel elf slagen. Hij heeft geen entree naar de noordhand en speelt daarom de ruiten van boven. Onder ♦H valt bij west de vrouw en zuid kan daarna nog op z'n gemak een klaverenslag ontwikkelen.
In de praktijk startte west met ♥H zodat de leider (met ♥A) op tafel kon komen voor de ruitensnit. Dat was een ‘Greek gift’. De leider nam inderdaad ♥A en speelde ruiten naar de boer. Zo kon de verdediging ♦V, ♥B, ♣H, ♥V en ♣A maken voor één down.