Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Verschuur jr, wouter

betekenis & definitie

Geb. Amsterdam 17 december 1841, overl.

Lausanne (Zwitserland) 13 juli 1936. Jongste zoon van Wouterus Verschuur en leerling van zijn vader. Woonde en werkte in Haarlem tot 1869, Menton 1870, Amsterdam tot 1879, Parijs tot 1886, Genève 1887, Parijs 1888-1890, Genève tot 1892; daarna in Lausanne. In 1859 als leerling ingeschreven bij het genootschap ‘Kunst zij ons Doel’ te Haarlem. Heeft tot tweemaal toe, samen met W. C.

Nakken, een studiereis naar Normandië gemaakt. Schilderde en tekende landschappen en stalinterieurs met paarden, in geheel eigen stijl, niet verwant aan die van zijn vader. Was sinds 1872 lid van ‘ Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.Tentoonstellingen Leeuwarden en Groningen 1863, Amsterdam, Den Haag en Rotterdam 1864-1892: stalinterieurs met paarden; smederij; bij de paardenkoper; stal van een circus; gezicht te Zandvoort; rust van Franse huzaren; visser; dragonder te paard; infanterist(en); zigeuners; winter te Montreux; trompetter; paardenwed te Marly; erf met paarden; aan de Seine te Marly; de omgeving van Menton; herinnering uit Monaco; pleisterplaats van zigeuners; enz.

AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: tekening(en).

Maandblad v. Beeldende Kunsten 1942 (J. Knoef, bldz. 111-115).

Knoef 1947 (bldz. 26I-27O);W. J. de Gruyter: 'De Haagse School’ (deel II) Rotterdam 1969.

Kramm; Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall II.

< >