Gerard Johan; geb. Amsterdam 2 januari 1880, overl. aldaar 19 oktober 1956. (Hij werd dood in zijn atelier aangetroffen en was vermoedelijk 15 of 16 oktober reeds overleden).
Woonde en werkte in Amsterdam (maakte o.a. reizen naar België en Duitsland). Leerling van de Rijksnormaalschool, de Quellinusschool en van de Rijksakademie te Amsterdam (1902-1905) o.l.v. A. Allebé en J. Visser. Schilderde, aquarelleerde, tekende, etste en lithografeerde figuren, volkstaferelen (stadsbuurten, de Jordaan) enz.
Hij werkte aanvankelijk voor de keramische industrie, ging zich later geheel op de schilderkunst toeleggen en werd genoemd ‘de schilder van het Amsterdamse Joodse volksleven’. Behaalde in 1913 een prijs uit het Willink van Collenfonds. Gaf les aan G. F. F. Schiller. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ en ‘St Lucas’ te Amsterdam.Luns; Mak van Waay; Scheen 1970; Van Hall I en port.; Waller.
