Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Smits, jacob (jakob)

betekenis & definitie

Geb. Rotterdam 9 juli 1855, overl.

Mol (Belgische Kempen) 15 februari 1928. Woonde en werkte in Rotterdam, Brussel (1876-1878), München, Wenen en vanaf 1889 in Mol. Leerling van akademies te Rotterdam (1872-1876), Brussel (olv. J. F. Portaels), München en Wenen.

Verkreeg in 1902 de Belgische nationaliteit. Werkte aanvankelijk in de trant van de Haagse School; ontwikkelde in de Belgische Kempen een geheel eigen stijl, geïnspireerd door deze kale, bevolkingsarme streek. Hij gebruikte koude en zware kleuren. Schilderde, tekende en etste o.m. figuren, landschappen, portretten, figuren en religieuze voorstellingen. Belangrijk Belgisch kunstenaar. Gaf o.m. les aan D. en G. Baksteen.HEINO -Stichting Hannema-De Stuers: boerderij onder bomen; moeder en kind (krijttekening). ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: portret van Malvina; Christus en de overspelige vrouw.

Elsevier XLIII, 1912 (Jan van Nijlen, bldz. 433-440), XC, 1935 (Urbain van de Voorde, bldz. 361-376) en XCIV, 1937 (Kroniek).

J. Muls: Jacob Smits en de Kempen', Amsterdam 1936-37; D. Hannemaen J. G. van Gelder: Catalogus schilderijen, aquarellen, tekeningen en etsen, Museum Boymans, Rotterdam 1937.

Plasschaert; Thieme-Becker; Van Hall I, II en port.; Waller; Wurzbach.

< >