Geb.Brugge 31 mei 1754, overl. Groningen 9 februari 1830.
Leerling van de Teken-Akademie te Brugge olv.J. F. Legillon. In 1781 vertrok hij via Frankrijk naar Italië, waar hij 4 jaar te Rome studeerde, olv. P. Batoni, en daar historische taferelen schilderde.
Werd in 1790 benoemd tot direkteur van de Tekenakademie te Brugge, vertrok in 1795 en vestigde zich te Groningen. In 1798 direkteur van de nieuw opgerichte Tekenakademie aldaar, was tevens tekenmeester aan het Doofstommeninstituut. Schilderde portretten en bijbelse voorstellingen, die nog in verscheidene Groningse RK. kerken bewaard worden. Gaf les aan J. K. Busch; E.
J. Eelkema; G.J. Geuzendam, E. Helmigh en H. Langerveld.Tentoonstellingen Amsterdam 1818-1828: Numa Pompilius bij het lijk van zijn moeder; de slag van Antipater; diverse tekeningen, w.o. een boetvaardige monnik; Vestaalse maagd; Maria Magdalena; de evengelist Lucas; een Petruskop; enz. Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekening(en).
Immerzeel; Marius; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek V; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall I; Wurzbach.
