Douwe; geb. Leeuwarden 13 april 1871, overl.
Laren (N.H.) 13 september 1957. Woonde en werkte in Leeuwarden tot 1899, Amsterdam van ca. 1900 af, Brussel, Amsterdam, Corsica tot 1926, daarna in Laren (N.H.). Leerling van de Kunstnijverheidsschool te Amsterdam, van de Tekenakademie te Brussel olv. J. Stallaert en van de Rijksakademie te Amsterdam olv. A.
Allebé en N. van der Waay. Schilderde en tekende landschappen, interieurs met figuren, portretten; wijdde zich na 1930 geheel aan het schilderen van stillevens. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.Tentoonstellingen Amsterdam, Rotterdam en Arnhem 1899-1903: een Huizer meisje; boereninterieur te Laren; bij de wieg; enz.
HILVERSUM -werk in ‘de Vaart’, LAREN (N.H.) -Singer Museum: gedroogde bloemen (gem. D. K. 1932).
Maandblad v. Beeldende Kunsten 1940 (W. C. Feltkamp, bldz. 245-248).
