Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Jonxis, jan lodewijk

betekenis & definitie

Geb. Utrecht 9 april 1789, overl.

Utrecht 15 februari 1867. Leerling van L. F. G. van der Puyl. Zoon van P. H. en broer van P.

E. L. Jonxis. Woonde en werkte in Utrecht. Schilderde genretaferelen, figuurstukken en portretten, soms in miniatuur, ook zijn er litho’s van hem bekend. Tekenmeester aan de Stadstekenschool.

In 1828 maakte hij een reis naar Parijs. Was leermeester van J. W. Bilders, P. H. L.Jonxis en J. van Liefland.Tentoonstellingen Haarlem 1825, Amsterdam en Den Haag 1810-1864: tientallen interieurs en exterieurs, w.o. twee jagers voor een herberg; smederij bij avond; meisje voor een open raam; interieur bij kaarslicht; de ontdekte brief; interieurs met figuren, w.o. een waarzegster, de kaart leggende; rustende bode voor een buitenhuis.

AMSTERDAM -Rijksmuseum: het toilet (gem.J. L Jonxis). -Rijksprentenkabinet: tekeningen. ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: twee

tekeningen, UTRECHT -Centraal Museum: een herenportret; twee interieurs met een dame en twee kinderen. -Rijksarchief: een sepiatekening. Kunstkronijk 1867 (hldz. 32).

Immerzeel; Kramm; Luns; Marius; Plasschaert; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.

< >