Geb. Arnhem 17 januari 1808, overl. aldaar 4 april 1865.
Werkzaam in Arnhem tot 1844, Amsterdam tot 1845, Arnhem 1845, Oosterbeek tot 1860, dan weer in Arnhem. Leerling van H. J. van Amerom. Heeft veel reizen naar Noorwegen gemaakt. Landschapschilder, vnl. te Oosterbeek en te Wolfheze werkend. In 1845 werd hij lid van de Kon.
Akademie te Amsterdam. Gaf les aan J. J. Cremer, M. Harting, S. F.
Hendriks en P. L. L. Oerder.Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag 1836—1863: duinlandschap bij Haarlem; winter- en zomerlandschappen (meestal bergachtig) en verschillende Noorse voorstellingen.
AMSTERDAM -Rijksmuseum: boslandschap (gem. F H. Hendriks). -Stedelijk Museum: heide bij Wolfheze. ARNHEM -Gemeentemuseum: heidelandschap; Gelders landschap; winter in een oud stadje, DEN HAAG -Gemeentemuseum: Gelders landschap. LEIDEN -Rijksprentenkabinet: kasteel in de winter (tekening).
Hist. Galerij I (hldz. 68); Kunstkronijk 1866 (hldz. 78).
J. Wesselink: 'Schilders van den Veluwezoom (hldz. 17-21), Amsterdam 1946. Immerzeel; Luns; Plasschaert; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall I en port.; Wurzbach.