Ged. Amsterdam 11 juli 1784, overl. in deze stad 1 januari 1834.
Vader van P.J. C. Gabriël. Woonde en werkte in Amsterdam, Parijs 1805-1807, Amsterdam tot 1809, Parijs, daarna in Rome en van 1813 afin Amsterdam. Aanvankelijk portretschilder (miniaturen), studeerde te Parijs, ging zich daarna op het beeldhouwen toeleggen. Verkreeg een prijs voor een plastiek, vertrok in 1809 met een stipendium naar Parijs en later naar Rome.
Studeerde te Parijs o.m. o.l.v. P. Cartellier. Beeldhouwer (Amsterdams ‘Stadsbeeldhouwer’ vanaf 1814) van portretten, figuren, gedenktekens, medailles, enz. Van 1820 af direkteur van de Amsterdamse Akademie. Gaf o.m. les aan G. Uytenbogaart.AMSTERDAM -Rijksmuseum: borstbeeld Cornelis Apostool; borstbeeld Joanna Cornelia Ziesenis; borstbeeld Willem II (alle marmer).
P. K. van Daalen - ‘Nederlandse Beeldhouwers in de negentiende eeuw’ (œuvrecatalogus P.J. Gabriël, bldz. 85-96), Den Haag 1957.
Immerzeel; Kramm; Scheen 1969; Thieme-Becker; Van Hall II en port.
