Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Bogman (bogmans), johannes mattheus

betekenis & definitie

Geb. Rotterdam 20 juni 1822, overl.

Delft 18 juli 1872 (het Gemeentearchief te Rotterdam geeft ‘Bogmans’ als zijn achternaam). Werkzaam in Den Haag van 1841-1866, daarna te Delft. Leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag (1841-1842) en van J.J. Eeckhout. Schilder en lithograaf van genretaferelen.Tentoonstellingen in Den Haag 1841 en 1847 en Amsterdam 1846: wachtkamer met krijgsvolk uit de tijd van Philips de Goede; Scheveninger met vistuig; de verovering van Loevestein door Herman de Ruiter.

Kunstkronijk 1840/41 (l, bldz. 64 en 88).

Scheen 1946 en 1969; Waller.

< >