Johannes; geb. Nieder Ingelheim (Dld) 1751, overl.
Rotterdam 25 januari 1823. Hoewel Duitser van geboorte, rekent men hem tot de Nederlandse schilderschool; van 1792 af was hij in Nederland werkzaam. Schilderde portretten, meestal in pastel; was in zijn tijd zeer gezien. Adverteerde op 29-6-1791 in de ’s-Grav. Crt no 77: fijnschilder van Delft naar ’s-Gravenhage gekomen. Op 22-2-1792 in de ’s-Grav.
Crt. no 23: konstschilder van zijn reizen uit Duitsland, weer naar ’s Gravenhage gekomen. Evenzo in de Rotterdamsche Courant in 1792,1793,1798 mei 29, dat hij van mensenhaar o.m. ‘hairpaerlen of coralen, tot hals- en oorcieraadjes’ verwerkt, enz. Noemt zich in de advertenties steeds ‘pourtraiteur’.ALKMAAR -Stedelijk Museum: twee portretten (krijttekeningen, miniatuur). AMSTERDAM -Rijksmuseum: portret van een man; portret Albert Kikkert, 1762-1819, (beide pastels), DEN HAAG -Mauritshuis: damesportret (pastel), LEIDEN -Stedelijk Museum De Lakenhal: div portretten.
Kramm; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek I; Plasschaert; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.