willen levensprocessen goed verlopen dan moet de zuurgraad van cellen, weefselvloeistof en bloed weinig veranderen. De waterstofionenconcentratie (pH) moet ongeveer constant blijven. Bloedplasma heeft een pH van ±7,3 ±7,4.
Middelen om dit evenwicht te handhaven zijn: het bufferend vermogen van eiwitten, natriumbicarbonaat en primaire en secundaire fosfaten in lichaamsvochten; ook de uitscheidingsorganen (longen, nieren).