Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

Gepubliceerd op 03-04-2020

voortplanting

betekenis & definitie

vermogen om gelijksoortige organismen te kunnen voortbrengen. Virussen dringen levende cellen binnen, die gedwongen worden identieke virussen te produceren.

Bacteriofagen doen het op identieke wijze. Ongeslachtelijk bij dieren: deling, komt voor bij eencelligen; knopvorming bij sponzen, holtedieren en mosdiertjes. Geslachtelijk bij dieren; zaadcel en eicel verenigen zich tot de zygote, waaruit een nieuw individu ontstaat. Ongeslachtelijk bij planten: sporen bij algen; broedlichaampjes bij mossen; knoppen bij varens ; bollen, knollen, bovengrondse en ondergrondse uitlopers, wortelstokken. Celdeling bij bacteriën, groen-, rood- en bruinwieren; sporen bij varens en mossen. Geslachtelijk bij planten: ook hier versmelten twee game ten tot een zygote. Bij wieren wordt conjugatie, uitwisseling van kernmateriaal, waargenomen. Bij groenwieren treedt ook copulatie op van isogameten (gelijkwaardige, van ciliën voorziene gameten). Bij Thallophyta en Cormophyta verschillen de beide gameten naar vorm en functie, ➝ bevruchting.