Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

Gepubliceerd op 03-04-2020

kroon

betekenis & definitie

1. Deel van kies boven tandvlees.

2. Deel van stam van boom dat zich vertakt.
3. De binnenste krans van bloembekleedsels. Kan bestaan uit bloemkroonbladen of kokertjes die honing afscheiden. De kroonbladen kunnen vergroeid zijn of losbladig. Naar de vorm onderscheidt men: regelmatig of tweezijdig symmetrisch. De bloem kan zijn wit, oranje, geel, bruin, rood, zwart, groen, grijs, blauw, paars en kleurloos.