Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

Gepubliceerd op 03-04-2020

evolutie

betekenis & definitie

(L., evolutio = ontwikkeling), ontstaan van meer ingewikkeld gebouwde organismen uit meer eenvoudig gebouwde, waarbij erfelijke verandering optreedt. De monofyletische evolutie meent dat alle levende wezens ontstaan zijn uit één oerorganisme; de polyfyletische, dat er verschillende onafhankelijk van elkaar zijn ontstaan (ieder de voorvader van een grotere of kleinere groep). De moderne genetica vormt de basis van de natuurwetenschappelijke verklaring, waarbij wordt uitgegaan van drie factoren: mutatie, toevalsfactoren die de genenpool in kleine populaties in een aantal generaties veranderen, en natuurlijke selectie, die uiteindelijk bepalend is. Dit geldt zeker voor micro-evolutie, het ontstaan van nieuwe vormen binnen de soort.

De macro-evolutie voor hogere systematische eenheden: orde, klassen, enz. wordt wel geaccepteerd, maar is experimenteel niet te bewijzen, ➝ Linnaeus, ➝ Lamarck, ➝ catastrofentheorie, ➝ Darwinisme, ➝ co-evolutie.