Zwaartekracht is het verschijnsel waarbij objecten met grote massa andere objecten aantrekken.
Zwaartekracht zorgt er onder andere voor dat objecten op aarde blijven en dat planeten om de zon heen blijven draaien.
Hoe groter de massa van een object, des te krachtiger hij andere objecten aantrekt. Denk bijvoorbeeld aan een appel die op de grond valt: dit komt door de enorme massa van de aarde. Als de aarde echter twee keer zo groot zou zijn, zou de appel al veel eerder (en veel harder) zijn gevallen. Daarnaast zou een appel die je vanaf 200.000 km hoogte zou laten vallen, veel trager naar de aarde toe vallen dan als de appel uit een boom van 2 meter hoogte zou vallen.
Hoe groot de zwaartekracht is, hangt dus mede af van de massa van objecten, maar ook van de afstand tussen twee objecten.
Op het aardoppervlak zijn deze twee factoren echter min of meer constant, waardoor de zwaartekracht ook constant is: 9,81 m/s². Dit wil zeggen dat zwaartekracht rond het aardoppervlak dusdanig aan objecten trekt, dat ze met een versnelling van 9,81 m/s² naar de aarde toe vallen. Dit kun je meten: als je een steen van een gebouw afgooit, zul je merken dat de snelheid van die steen elke seconde met 9,81 m/s toeneemt.
