Bijbelse eponiemen

Dr. Apeldoorn en Dr. Beijer (1997)

Gepubliceerd op 26-08-2020

Paniek

betekenis & definitie

Plotselinge, algemene en hevige schrik of angst, veroorzaakt door een reëel of verondersteld gevaar.

Het eponiem dankt zijn naam aan de herdersgod Pan, die de Perzen in de slag bij Marathon (490 v. Chr.) een panische schrik op het lijf joeg, zodat ze op de vlucht sloegen.

In het noorden van de Peloponnesus, het bosrijke, idyllische Arcadië. heerste Pan over de ruige satyrs en jolige nimfen. Spelend op zijn zevenpijpige fluit (pans- of herdersfluit) beschermde hij zijn kudde. De goden noemdem hem Pan omdat hij allen vermaakte (Gr. pan = alles).

Als zoon van Hermes en Penelope, misschien zelfs wel van Zeus en de nimf Callisto, zag Pan het levenslicht. Hij was geschapen met bokspoten, hoorns, een staart en een sterk behaard lichaam. Vlug als een berggeit kon zijn plotselinge verschijning de nietsvermoedende reiziger de stuipen op het lijf jagen. Bekend is zijn avontuur met de lieftallige bosnimf Syrinx, die door hem achtervolgd in een slank riet veranderde. Toen hij uitademde, ontlokte de lucht aan de holte zulk een prachtige klank, dat hij er zijn herdersfluit van maakte.

De syringe (Engels voor een holle injectiespuit) dankt zijn naam aan Syrinx, de ongelukkige nimf.