Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Tabernakel

betekenis & definitie

Tabernakel, tent die de Israëlieten gebruikten als tempel; vand. ook: tempel, heiligdom, gebouw waarin een religie beleden kan worden of dat van grote waarde is voor een bep. levensovertuiging; kastje op het altaar in een Rooms-Katholieke kerk waarin de hostie wordt bewaard.

De eeuwige of hemelse tabernakel, de hemel.

(Aardse) tabernakel, lichaam (zie ook Tempel).

Iemand op zijn tabernakel geven, iemand een pak slaag geven, op zijn donder geven

De tabernakel was het verplaatsbare heiligdom van de Israëlieten tijdens de uittocht uit Egypte en de tocht door de woestijn. Zie Exodus 26:1, ‘De tabernakel moet je maken van tien geweven banen. Deze moeten vakkundig worden geweven van getwijnd linnen garen en van blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol, met een patroon van cherubs’ (NBV). Met de eeuwige of hemelse tabernakel wordt het hiernamaals, de hemel, bedoeld, maar een aardse tabernakel (of een tabernakel zonder meer) is zoveel als het menselijk lichaam. Ook dit gebruik komt uit de bijbel, zie 2 Korintiërs 5:1 in de Statenvertaling (1637), ‘Want wy weten, dat soo ons aerdsche huys deses tabernakels gebroken wort, wy een gebouw van Godt hebben, een huys niet met handen gemaeckt maer eeuwigh, in de hemelen’. En zo is het woord ook terechtgekomen in informeel taalgebruik, in uitdrukkingen als in zijn blote tabernakel staan ‘in zijn blote kont staan’ en op zijn tabernakel geven ‘een pak slaag geven, op zijn donder geven’.

Bijbelcitaat: Rijmbijbel (1271), v. 5175-8. DOe hiet moyses dat maken. / Die tabernacle die diere saken. / Arke taflen candelerren. / Die waren metten outaren. (Toen beval Mozes dat te maken: de tabernakel en de kostbare zaken, die bij de altaren hoorden, ark, tafels en kandelaren.)

Gebruiksvoorbeeld: Onze zusters behoren tot 79 nationaliteiten. We beschikken over 560 tabernakels of tehuizen. -- Waarom zegt u ‘tabernakels’? Omdat Jezus daar is. Het zijn zijn tehuizen. Het doel van onze kongregatie bestaat erin de dorst van Jezus om de mensen te beminnen, te helpen laven. (De Standaard, dec. 1995)

Gebruiksvoorbeeld: Acht dagen werd er gezocht en uiteindelijk werd het tabernakel teruggevonden op wat tegenwoordig het katholieke kerkhof is. ‘Men vermoedt dat de dieven dachten dat er geld in het tabernakel zat, omdat de bankenpacht net was geweest’, zegt B. Wegkamp, inwoner van Weiteveen. (Meppeler Courant, feb. 1995)

Gebruiksvoorbeeld: We mogen ze dan nog niet erkend hebben als universele tabernakels van de huidige beschaving, we herkennen ze wel uit duizenden en we weten ze altijd te vinden, want de band tussen mens en benzinepomp is onverbrekelijk. (NRC, feb. 1995)

Gebruiksvoorbeeld: Waarschijnlijk hebben ze het in het eeuwig tabernakel meer naar hun zin dan hier, waar smarten en zorgen loeren. (R. Dorrestein, Noorderzon, 1994 (1986), p. 180)

Bijbelcitaat: Deux-Aesbijbel (1562), 2 Korintiërs 5:1. Want wy weten ist dat dit onse eertsche huys deses Tabernakels ghebroken wordt, so hebben wy een timmeringhe van Gode, namelick een huys dat sonder handen ghemaeckt, ende eewich is in de Hemelen

Gebruiksvoorbeeld: Ik [een wielrenner] duwde en stampte op de pedalen, ik perste de laatste reserves uit m’n tabernakel, maar wat ik ook roste, m’n zit vond ik niet. (G. Bomans, Adviezen van een oude rot & ander sportief proza, 1988, p. 138)

Gebruiksvoorbeeld: Erik, ga nou niet weg! Ik sta hier in m’n blote tabernakel! (Het zonnetje in huis, RTL4-televisie, 20-4-1999)

Gebruiksvoorbeeld: Hij [Jacques] den Haan] bezocht er [in Rotterdam] een christelijke school (waar leerlingen nog met een stok op hun ‘tabernakel’ kregen), bezocht een mulo, waar hij naar eigen zeggen, eigenlijk meer geleerd heeft dan op het gymnasi¬um (het Marnix-gymnasium), dat hij niet afgelopen heeft. (Trouw, 20-4-1968)