Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Rentmeester

betekenis & definitie

Rentmeester, administrateur, zakelijk beheerder voor de eigenaar van (onroerend) goed; (fig.) een (goed) beheerder van dat wat beschouwd wordt als door God gegeven (zoals talent, de natuur, e.d.).

Rentmeesterschap, functie van rentmeester; (fig.) het verantwoord beheren van wat als door God gegeven wordt beschouwd.

Mogelijk gaan rentmeester en rentmeesterschap in de betekenis van ‘(functie van) beheerder van door God gegeven zaken’, en dan vaak voorafgegaan door de kwalificatie goed, terug op de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester. Wanneer de rentmeester in die parabel merkt dat zijn heer weet dat hij niet eerlijk is, probeert hij toch nog zoveel mogelijk van de tekorten aan te zuiveren door de schuldenaars een deel van hun schuld kwijt te schelden. Het gevolg is (Lucas 16:8), ‘En de heer prees de oneerlijke rentmeester omdat hij slim had gehandeld. De kinderen van deze wereld gaan immers slimmer met elkaar om dan de kinderen van het licht’ (NBV). Jezus merkt naar aanleiding hiervan op dat men zich vrienden moet maken met behulp van de onrechtvaardige mammon (zie Mammon). De woorden worden vooral in politieke context gebruikt, gewoonlijk door de christelijke partijen.

Bijbelcitaat: Deux-Aesbijbel (1562), Lucas 16:8. Ende de Heere prees den onrechtueerdighen Rentmeester, dat hy voorsichtichlick ghedaen hadde.

Gebruiksvoorbeeld: PLAYBOY: Je bent een goed rentmeester van je talenten, om het maar eens bijbels te zeggen, maar je hebt het tij natuurlijk ook wel geweldig mee gehad. (Playboy, 1992, nr. 7)

Gebruiksvoorbeeld: Wat hebben we gedaan met onze aarde, waarop we volgens sommigen te gast zijn en waarover we volgens anderen als rentmeester zijn aangesteld? (NRC, nov. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: In Nederland zie ik dan, dat het CDA zich baseert op grondslagen van de bijbel en daaraan vier uitgangspunten ontleent. Gerechtigheid, solidariteit, gespreide verantwoordelijkheid en rentmeesterschap. (Langs wegen van barmhartigheid. Gesprekken met bisschop Bär, 1996, p.99)