Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Mammon

betekenis & definitie

Mammon, (lett.) weelde, rijkdom; heidense god; personificatie van de geldzucht.

De mammon dienen, eren e.d., rijkdom het belangrijkste vinden.

Mammon is een vergriekst Aramees woord dat ‘weelde, rijkdom’ betekent. Het gebruik van dit woord als personificatie van de geldzucht, voorgesteld als een heidense god, gaat terug op Matteüs 6:24, ‘Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon’ (NBV). In onder meer de Liesveldtbijbel (1526) en de Statenvertaling (1637) staat hier ‘ende den Mammon’, zodat de uitdrukking de mammon dienen, met het lidwoord de, terug te voeren is op de oudere vertalingen. Ook andere werkwoorden dan dienen worden in het hedendaagse Nederlands gebruikt, zoals uit de onderstaande aanhalingen blijkt. Gebruik van het woord mammon alleen als benaming van een persoon is zeldzaam; vgl. bijvoorbeeld: ‘Het duurt geen tien jaar meer en Rupert Murdoch (of een andere magnaat, mammon, moloch op mediagebied) stuurt vanuit de ruimte niet alleen televisiebeelden maar, voor wie nog wil lezen, ook smakeloze eenheidskranten op de hulpeloze aarde af’ (NRC, juli 1994).

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Matteüs 6:24. ghi en muecht gode niet dyenen ende den mammon. (Statenvertaling (1637): Ghy en cont niet Gode dienen ende den Mammon.)

Gebruiksvoorbeeld: Er was dan ook de nodige zorg over de vraag of in een aantal gevallen onder het mom van godsdienst niet toch vooral de Mammon werd geëerd. (NRC, feb. 1995)

Gebruiksvoorbeeld: Een minderheid in het Chinese leger is, aldus de krant, ‘zo in de ban van de mammon’ dat ze overgaan tot diefstal en corruptie. (NRC, dec. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: Denemarken is een best land, maar het leeft in de duisternis van het protestantisme; dat is één van de offers die wij aan de mammon moeten brengen, God zij ons zondaars genadig! Maar hebben wij wel een andere keus...? (A. van der Lugt, De Claere Waerheit, 1992, p. 23)