Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Kind

betekenis & definitie

Kinderen Gods, des Heren, gelovigen; soms in het algemeen: mensen.

Kinderen des lichts, uitverkorenen, gelovigen; verlichte geesten.

Beide verbindingen horen eigenlijk thuis in het taalgebruik van gelovige christenen, maar worden, vooral in ironiserende zin, ook daarbuiten wel aangetroffen. Zie voor een bijbelse bron bijvoorbeeld Johannes 1:12: ‘Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden’ (NGB-vertaling), en in Efeziërs 5:8: ‘Want gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht in de Here; wandelt als kinderen des lichts’ (NGB-vertaling). Soms wordt ook kinderen des Heren gezegd.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Romeinen 8:14. Want die de gheest goods drijft, die sijn kinderen gods.

Gebruiksvoorbeeld: Zij storen zich niet aan de waanzin van ‘comme il faut’ en doen daarmee precies, meldt de schrijfster herhaaldelijk onder bedekte termen, wat andere kinderen Gods ook doen: geboren worden, leven, rotten en vervolgens de pijp uitgaan. (Utrechts Nieuwsblad, 1-12-1988)

Gebruiksvoorbeeld: [...] die zeggen ‘dat die twee elkaar immers op het gebied van het geestelijk leven zo goed kunnen vinden. En is het niet zo dat de kinderen des Heeren het zwaarst worden bezocht’? (NRC, juni 1994)

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Efeziërs 5:7-8. Want ghi waret voortijts duisternisse, maer nv zijt ghi een licht inden heere. Wandelt gelijc die kinderen des lichts.

Gebruiksvoorbeeld: Hierin [in de Dode Zee-rollen] lezen wij immers van een joodse groepering die een opvallend isolement tot haar omgeving uitdrukte in termen van de ‘kinderen des lichts’ tegenover die der duisternis. (NRC, dec. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: In de ‘Drie kantieken voor tijdgenoten’ schrijft hij [P.H. Dubois] niet toevallig de achttiende-eeuwers Francesco Guardi, Denis Diderot en Joseph Haydn aan, kinderen van het licht en de Verlichting. (Vrij Nederland, 13-5-1995)