Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Kalf

betekenis & definitie

Het gouden kalf, afgod, iets dat men bewondert of vereert en dat waardevol lijkt, maar dat niet is, met name geld of bezit. Soms met aanbidden of dansen om.

Bij de beschrijving van de uittocht uit Egypte, in Exodus 32, kan men de geschiedenis lezen van het ongeduldige volk, dat te lang op Mozes moet wachten als die op de berg Sinaï de wet van God in ontvangst neemt. Men besluit een afgodsbeeld van goud te gieten, en als Mozes neerdaalt van de berg treft hij zijn volk aan dansend om het gouden kalf (er staat in de meeste bijbelvertalingen gegoten kalf; in de NBV gouden stierkalf). Van woede gooit hij eerst de stenen wetstafels stuk en vervolgens vernietigt hij het kalf. Minder bekend is dat ook later door enkele koningen kalveren als afgoden worden gemaakt, onder andere in 1 Koningen 12:28, waar in tegenstelling tot in Exodus in o.a. de NBG-vertaling wel van gouden kalf wordt gesproken. Op latere bijbelplaatsen, waaronder Handelingen 7:14, wordt nog aan deze vorm van afgoderij gerefereerd.

Bijbelcitaat:Rijmbijbel (1271), v. 5063-67. Ende doe hi naecte ende dat calf sach. / Ende dat spel vp ghenen dach. / Ward hi gram ende warp ontve. / Die marberine taflen tve. / Dat guldin calf verbarn hi mede. (Toen hij dichterbij kwam en op die dag het kalf zag en de vertoning werd hij kwaad en gooide de twee marmeren tafels in tweeën. Ook verbrandde hij het gouden kalf.)

Gebruiksvoorbeeld: ‘Age maakte geen ruzie. Hij bleef geld lenen van Klaas maar verder had hij geen tijd meer voor hem. Bezuur probeerde steeds terug te komen maar Age lachte hem uit. Klaas kon niet alles tegelijk hebben, niet het gouden kalf en de waarheid.’ (J. van de Wetering, De dood van een marktkoopman, 1989 (1977), p. 206)

Gebruiksvoorbeeld: Sportieve drijfveren verdwijnen naar de achtergrond en de kudde op de tribunes danst mee rond het gouden kalf. (NRC, sept. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: [Kop van recensie van enkele boeken over nieuwe religieuze stromingen en onder andere het geluksstreven daarin:] Het gouden kalf van het geluk. (NRC, 12-2-1999, p. 39)

Het gemeste kalf slachten, het beste tevoorschijn halen voor een feestmaaltijd.

Deze uitdrukking is in Lucas 15 te vinden in de gelijkenis van de verloren zoon. Als deze na jaren weg te zijn geweest en al zijn geld verbrast te hebben, naar huis terugkeert, wacht hem van zijn vader geen enkel verwijt maar slechts een warm onthaal. Er wordt een royaal feestmaal bereid waarvoor zelfs het gemeste kalf wordt geslacht, dat men gewoonlijk reserveerde voor bijzondere gelegenheden. ‘“Breng het gemeste kalf en slacht het. Laten we eten en feestvieren, want deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.” En ze begonnen feest te vieren’ (Lucas 15:23-24, NBV). Zie ook Zoon.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Lucas 15:23-24. Ende bringt een ghemest calf hier, ende slaet dat, laet ons eten ende vrolic zijn, want dese mine zoon was doot, ende is weder leuende geworden. (In de Statenvertaling (1637): het gemeste calf).

Gebruiksvoorbeeld: [Als de hoofdpersoon zich na lang wegblijven weer bij het gezelschap voegt:] ‘De Verloren Zoon is terug!’ riep ridder Fitil. ‘En het beste deel van het festijn komt nog: het gemeste kalf is geslacht! Goed eten voor ons allemaal!’. (T. Dragt, Geheimen van het Wilde Woud, 1993 (1965), p. 87)

Gebruiksvoorbeeld: Na de oorlog bleef dat zo maar doorgaan. Jan [de Hartog], uit Engeland teruggekeerd, kwam thuis om een boterham te vragen; en hij vond bij wijze van spreken bij zijn uitgever het gemeste kalf op tafel. Het kon niet uitblijven: hij werd met nijd omgeven. (Elsevier, 4-5-1974)

Met een anders of andermans kalf ploegen, ongeoorloofd gebruik maken van werk of bezittingen van een ander voor zijn eigen doel.

Deze uitdrukking was gebaseerd op een uitspraak van Simson en het is niet bekend of het beeld van hemzelf is, of dat hij een bestaande zegswijze gebruikt. Ze komt maar eenmaal in de bijbel voor in het boek Rechters. Toen Simson trouwde met een vrouw uit het volk van de Filistijnen, gaf hij zijn disgenoten een raadsel op. Na lang zeuren, zeven dagen naar het verhaal zegt, geeft hij de oplossing prijs aan zijn bruid, die het haar volksgenoten doorspeelt. Ze verklaren Simson het raadsel, die daarop antwoordt ‘Hadt gij niet met mijn kalf geploegd, / gij hadt mijn raadsel niet geraden’ (Rechters 14:18, NBG-vertaling; de NBV heeft vaars in plaats van kalf). De uitdrukking is niet meer algemeen bekend.

Bijbelcitaat: Statenvertaling (1637), Rechters 14:18. Ende hy seyde tot hen; So ghy met mijn kalf niet haddet geploecht, ghy en soudet mijn raedtsel niet hebben uytgevonden.

Gebruiksvoorbeeld: Ik zag zijn collegediktaten en dacht: hé, heeft hij soms met mijn kalf geploegd? (Gehoord, jaren ’90)

Kanaän

De tale Kanaäns, taalgebruik van piëtistische christenen met veel bijbelse woorden en specifieke betekenissen; ruimer: plechtig of vroom bijbels taalgebruik met archaïsche wendingen en woorden.

In de bijbeltekst waaruit deze verbinding stamt, Jesaja 19:18, wordt eenvoudigweg de Hebreeuwse taal bedoeld: ‘Te dien dage zullen er vijf steden in het land Egypte zijn, die de taal van Kanaän spreken en die bij de HERE der heerscharen zweren’.

De vorm tale Kanaäns komt niet in de Statenvertaling voor waar sprake Canaans staat; toch treffen we de verbinding al in de 17e eeuw aan in de bovengenoemde zin. De jongere vertalingen hebben de onverbogen vorm taal van Kanaän. De uitdrukking werd bij uitzondering in de letterlijke betekenis gebruikt in de volgende kop van een artikel over de vondst van een kleitablet uit de dertiende eeuw voor Christus met een meertalige tekst met Kanaänitische, Proto-Hebreeuwse woorden: ‘Tale Kanaäns. Kleitablet uit Asjkelon bevat kolom Kanaänitische woorden’ (NRC, 1-5-1999, p. 49).

Bijbelcitaat: Leidse vertaling (1899-1912), Jesaja 19:18. Te dien dage zullen in Egypteland vijf steden zijn die de taal van Kanaän spreken en trouw zweren aan Jahwe der heirscharen.

Gebruiksvoorbeeld: De kerk. De tale Kanaäns, de galm / De logge, moeizaam voortgetrokken psalm. (Weelde en feestgedruis. De beste gedichten van drs. P, 1986 (De kerk. De tale Kanaäns, de galm, 1980), p. 182)

Gebruiksvoorbeeld: Gesterkt en getroost, om de tale Kanaäns te gebruiken, vervolgen wij onze weg. (NRC, dec. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: De scènes buitelen over elkaar heen. Het is grimmige slapstick, cabaret waarbij de toon wordt bepaald door de gedragen tale Kanaäns. (NRC, apr. 1995)