Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Jona

betekenis & definitie

Jonas in of en de walvis, de hoofdpersoon uit het bijbelboek Jona, die drie dagen in de buik van een vis opgesloten was; (fig.) een persoon of zaak die diep verborgen is in een ruimte; persoon bij het jonassen die weggeslingerd wordt.

Het verhaal van Jona, in oudere vertalingen Jonas, die op zijn tocht naar Ninevé overboord wordt gegooid, opgeslokt door een grote vis en weer heelhuids wordt uitgespuwd, is dankzij een kinderrijmpje ook bij kinderen bekend. Een van de varianten van het liedje luidt: ‘Toen Jonas in de walvis zat, toen werd z’n hele broekje nat, Van je een, twee, drie’. Het is een spelletje waarbij iemand heen en weer geslingerd en weggegooid, ‘gejonast’ wordt (zie verder hieronder) en het slachtoffer wordt de Jonas genoemd.

In de traditie is altijd sprake van een walvis. In de oudste teksten – het gebruik is al Middelnederlands – werd dit woord in de betekenis ‘grote vis’ gebruikt. Het is immers niet waarschijnlijk dat er een walvis in de moderne zin voorkwam in de bijbelse gebieden. In de meeste vertalingen vinden we dan ook de weergave grote vis voor het waterdier, althans in het boek Jona zelf. Het woord walvis is op een andere plaats in de bijbelvertalingen tot en met de Statenvertaling wel bewaard gebleven, en wel in Matteüs 12:40, waarin Jona in een vergelijking wordt genoemd. Jona die drie dagen in de buik van de walvis verbleef, was een bekende vooruitwijzing naar Christus, die na drie dagen dood te zijn geweest, weer opstond.

Bijbelcitaat:Liesveldtbijbel (1526), Matteüs 12:40. Want ghelijck als Jonas drye daghen ende drye nachten in des waluischs buyck was, alsoo sal des menschen soon drye dagen ende drye nachten midden inder aerden zijn.

Gebruiksvoorbeeld: Hij maakte een buiging voor me en zei enige beleefde frasen die ik niet begrijpen kon, daar in het stinkend duister van het holst van de buik van de grote vervuilde tanker -- verdomd, we zaten daar als twintig Jona's in de buik van de wallevis. (J.M.A. Biesheuvel, Zeeverhalen, 1985, p. 55)

Gebruiksvoorbeeld: Harmelen ziet zich straks als Jonas in de buik van walvis Woerden. (Woerdens nieuwsblad, 2-12-1999, p. 9)

Gebruiksvoorbeeld: Hè, zegt Jip, mogen we van Jonas doen? [...] En dan gaat de deken heen en weer: Toen Jonas in de walvis zat, van je een, twee, drie! Boem, daar ligt Jip op het grote bed. (A.M.G. Schmidt, Jip en Janneke 3, 1997 (1964), p. 84-86)

Jonassen, bij wijze van spel (iemand) aan armen en benen of in een doek heen en weer slingeren onder dreiging hem in het water of ergens anders heen te gooien; aan handen en voeten wegslingeren.

Deze afleiding van Jonas is terug te voeren op de passage waarin Jona overboord wordt gegooid door zijn medepassagiers die denken dat het noodweer aan hem te wijten is: ‘Toen tilden ze Jona op en gooiden hem in zee, en de woede van de zee bedaarde’ (Jona 1:15, NBV). Hoewel het bekendst als spel of plagerij wijst een van de citaten hieronder op een handeling die dicht bij het oorspronkelijke verhaal aansluit: een hond wordt in zee gegooid.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Jona 1:15. Ende si namen Jona ende worpen hem in die zee. Doen stont die zee stille van haren woeden.

Gebruiksvoorbeeld: Hij wordt over het hek gejonast en ligt een tijdlang bewusteloos op de weg. (NRC, 6-3-1965)

Gebruiksvoorbeeld: [Kleuter:] Gaan jullie me jonassen? En dan heel ver weg gooien? (Voorbeeld, jaren ’80)

Gebruiksvoorbeeld: Voor zeventiende- en achttiende-eeuwse bemanningsleden die een hond mee aan boord smokkelden, was een draconische strafmaatregel bedacht: nadat hun viervoeter zonder pardon in zee was gejonast, werden zij als ‘schelm’ bij de eerstvolgende haven van het schip

gejaagd. (Waterkampioen, 1992, nr. 12)

Gebruiksvoorbeeld: Zouden de buurtgenoten ook nog weten dat de bejaarde homofiel in hun midden met glimmende oogjes naar hun zoontjes en dochtertjes loert, dan zouden zij hem zelfs wel een in de Maas kunnen jonassen. (G.J. Zwier, Leeuwarder Courant, 18-10-1996)