Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Heilig

betekenis & definitie

Heilig, aan God gewijd; van personen ook: godvruchtig, vroom; van zaken ook: gewijd, onaantastbaar, met een bijzondere waarde.

Heilige, volmaakt persoon, iemand die geen kwaad kent; iemand die op grond van een officiële verklaring van de rooms-katholieke kerk vereerd wordt.

Heilig en heilige kennen vele betekenissen en betekenisnuances die min of meer gerelateerd zijn aan de bijbel. In de geschiedenis van vooral de rooms-katholieke kerk heeft het begrip een eigen ontwikkeling doorgemaakt en tot talloze toepassingen geleid. Hier is onder andere van belang het epitheton heilig, waarmee vele bijbelse figuren waaronder de auteurs van bijbelboeken getooid zijn, zie bijvoorbeeld: heilige Maria, de heilige Lucas. Hier zijn slechts enkele veel voorkomende toepassingen vermeld; ook aan de talloze verbindingen en samenstellingen: heilig boontje, heilige koe, heilig vuur, goedheiligman, heiligenkalender, gaan we voorbij.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Marcus 6:20. Herodes vreesde Johannem want hi wiste dat hi een vroom ende heylich man was, ende hi nam hem waer.

Gebruiksvoorbeeld: Ja, ik ben toen ontzettend tegen ze uitgevaren. Ik ben tenslotte ook geen heilige. (Gehoord, jaren ’90.)

Gebruiksvoorbeeld: Voor veel jongeren was dat halve uurtje heilig: bij Top Pop kregen de artiesten die je de hele week op de radio hoorde eindelijk een gezicht, (NRC maart 1995, 27 mc.)

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Handelingen 9:13. Maer Ananias antwoorde, Heere ick hebbe van velen, van desen man gehoort hoe vele quaets hi uwen heilighen ghedaen heeft te Jerusalem.

Gebruiksvoorbeeld: God zorgt voor ons... ja, maar ze wist dat god ook zorgde voor hen die wisten dat hij niet eens bestond, dat hij zorgde voor allen, voor encycliekers en socialen, voor heiligen en smeerlappen. (L.P. Boon, De Kapellekensbaan/Zomer te Termuren, 1980 (1953/1956), p. 652)

Gebruiksvoorbeeld: Ik slikte, en knikte ontroerd. En ik dankte de heilige Ambrosius ervoor dat hij ook in deze tijd van nep, ersatz, surrogaten en namaak zijn adepten bleef bezielen. Na het vertrek van mijn buurman scheurde ik het gedicht over het bazige roodborstje stuk en begon ik aan een Ambrosiaanse hymne. (De Standaard, nov. 1995)

Heilige der heiligen, meest gewijde deel van de tabernakel en de tempel; (fig., ook iron.) vertrek of gebouw bestemd voor een bijzonder doel, alleen toegankelijk voor ingewijden; (abstract) onderwerp of terrein waar niet-ingewijden zich niet mee mogen bemoeien.

Al in de tabernakel, de als tent gebouwde tempel die door het joodse volk meegevoerd werd bij hun tocht door de woestijn, heette het allerheiligste deel, gelegen achter het heilige, in de oudere vertalingen het heilige der heiligen. Deze Hebreeuwse constructie om de superlatief uit te drukken is in de NBV vervangen door ‘allerheiligste’. Hier werd de ark bewaard: ‘Gij zult het voorhangsel onder de haken hangen, en daarheen, binnen het voorhangsel, de ark der getuigenis brengen, zodat het voorhangsel voor u scheiding maakt tussen het heilige en het heilige der heiligen’ (Exodus 26:33-34, NBG-vertaling). Eens per jaar, op Grote Verzoendag, ging de hogepriester hier binnen. Zo ook bij de tempel in Jeruzalem, die later door Salomo gebouwd werd.

Bijbelcitaat: Statenvertaling (1637), Exodus 26:33-34. Ende ghy sult den voor-hanck onder de haecxkens hangen, ende ghy sult de Arke der getuychenisse aldaer binnen den voor-hanck brengen: ende dese voor-hanck sal u lieden een scheydinge maken tusschen het heylige, ende tusschen het heylige der heyligen.

Gebruiksvoorbeeld: De cilindervormige standaardkilo [...] staat onder drie glazen stolpen in een kluis in het heilige der heiligen in standaardland, het Bureau International des Poids et Mesures (BIPM) in Sèvres bij Parijs. (De Volkskrant, 24-10-1998, p. 7W)

Gebruiksvoorbeeld: Het wordt tijd dat [psycho-]analytici wat soepeler worden. Niet langer pretenderen het heilige der heilige te vertegenwoordigen. (E. Lockhorn, Geletterde vrouwen. Interviews, 1999 (1996), p. 167)