Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Geest

betekenis & definitie

De Geest Gods, des Heren, Gods nabijheid, inspiratie.

De geest (van iemand of iets) wordt vaardig over (iemand), de inspiratie of stemming (van iets) vervult iemand; men wordt geïnspireerd (om iets te doen); men komt in de stemming (van iets).

Geest is een woord dat zowel in algemeen als godsdienstig gebruik een heel complex van begrippen dekt. Ook in de bijbel is dat het geval. De uitdrukking met vaardig worden hierboven, nog heel bekend, is afgeleid van verschillende plaatsen in de bijbelboeken Samuël en Rechters, waarin in de oudere vertalingen over de Geest des Heren of de Geest Gods ‘Gods bezielende kracht’ wordt gesproken. Wanneer deze goddelijke geest, in de woorden van de Statenvertaling, over iemand kwam, was hij tot geweldige krachtsinspanningen of gloedvolle profetieën in staat. Zo bijvoorbeeld in het verhaal van Simson, die door de goddelijke inspiratie de touwen waarmee hij vastgebonden was liet knappen als draadjes. Jongere vertalingen gebruiken in dit verband de uitdrukking de geest des Heren komt over hem, vervulde hem, en in de NBV voer in hem; ook gebruikt de NBV een passieve constructie. Een persoon is dan door de geest doordrongen, overmand of gegrepen.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Job 33:4. Den geeste Gods heeft mi ghemaect, ende den adem des almachtigen heeft mi dat leuen gegeuen.

Gebruiksvoorbeeld: Dat was inderdaad opzet, mevrouw Stowe schreef het [De hut van Oom Tom] in een extase van verontwaardiging, sterker, zoals ze zelf later zei, gedreven door de geest Gods. Zo verscheen haar als een visioen het beeld van de marteldood van Oom Tom toen ze deelnam aan de communie. (NRC, mei 1994)

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel, Rechters 15:14. Maer die geest des HEEREN wart verdich of spoedich ouer hem, ende die stricken aen sinen arme worden als draden die dat vier ve[r]senget heeft, also dat die banden aen sinen handen versmilten.

Gebruiksvoorbeeld: De geest van Maarten Koning, de hoofdpersoon in Het Bureau, is vaardig geworden over Nederland. Van Texel tot Delft, van Nijmegen tot Amsterdam tellen literatuurliefhebbers de minuten af. (De Volkskrant, 21-1-1999, p. 3)

Gebruiksvoorbeeld: Toen had meneer zijn plannen ontvouwd, wenken gegeven aangaande kleding en kampbenodigdheden, vragen beantwoord. Van dat ogenblik af was de echte kampgeest over ze vaardig geworden. (A. Romijn, Het feest van de zesde, z.j. (1958), p. 8.)

Heilige Geest, de goddelijke geest als derde persoon binnen de goddelijke Drieëenheid; (fig., schertsend) genoemd in situaties waarin van enige vorm van bezieling sprake is.

De Heilige Geest is onder andere bekend uit het Pinksterverhaal in Handelingen 2. ‘En allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven’ (Handelingen 2:4, NBV). In de volgende aanhaling wordt gerefereerd aan de zwangerschap van Maria, die niet door een man maar door de Heilige Geest tot stand zou zijn gebracht: ‘Van hoog tot laag zuipt de man en gaat bij de hoeren zitten, terwijl de vrouw een jong heeft van een duits of van een canadees of van de heilige geest, en in café matisse... daar aan de 1ste vuile huizen... zatgaweg in haar broek schijt’ (L.P. Boon, De Kapellekensbaan/Zomer te Termuren, 1980 (1953/1956), p. 41). In de andere aanhalingen hieronder is van geestelijke inspiratie sprake.

Bijbelcitaat: Rijmbijbel (1271), v. 27074-76. Si [de discipelen] keerden in iherusalem. / Ende waren in bedinghen tote dat hem. / Die heleghe gheest dar was ghesent. (Zij [de discipelen] keerden naar Jeruzalem terug en waren in gebed totdat hun de Heilige Geest werd gezonden.)

Gebruiksvoorbeeld: Door Bokma ging dit hoofd oreren / over God en maatschappij. / Door de Heilige Geest besprenkeld. / Pinksteren was er niks meer bij. (S. Gaaikema, Hoogachtend Seth, 1985, p. 43)

De geest waait waarheen hij wil, nieuwe ideeën en ontwikkelingen laten zich niet tegenhouden.

De formulering van deze uitdrukking wijst erop dat zij aan vertalingen is ontleend die op de Latijnse Vulgaat gebaseerd zijn. De Willibrordvertaling is daarvan een zeldzaam Nederlands voorbeeld; de mogelijkheid bestaat daarom dat wij de uitdrukking uit een van de omringende talen hebben overgenomen. De meeste vertalingen spreken over de wind die blaast of waait: ‘De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is’ (Johannes 3:8, NBV).

(Willibrondvertaling (1981), Johannes 3:8. De Geest is als de wind: hij waait waar hij wil; je hoort hem waaien maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die geboren is uit de Geest.

De geest waait waarheen hij wil. De ‘Ruach’, hebreeuws voor ‘geest’ heeft de hedendaagse componist Jeff Hamburg geïnspireerd tot het werk, dat gisteravond ten doop werd gehouden. (http://www.noordnederlandsorkest.nl/main.php?menu=6&sub=3&result=2&id=80, actief 15-08-05.)

zijn reizen leidden hem naar waar de wind hem voerde - een manier van zeggen waarin nog hoorbaar een oude metafoor doorklinkt: de wind als beeld van de geest […] die waait waarheen deze wil. (http://www.verbeelding.nl/article-1006.301.html, actief 15-08-05).

Boze geest, duivel; slechte gezindheid; krankzinnigheid.

In het Nieuwe Testament worden boze geesten genoemd die bezit nemen van sommige mensen en hen tot razernij of krankzinnigheid brengen. Ook het verhaal van koning Saul in het Oude Testament vertelt van een boze geest die zijn leven en dat van zijn omgeving verziekt. ‘Maar van Saul was de Geest des HEREN geweken, en een boze geest, die van de HERE kwam, joeg hem angst aan’ (1 Samuël 16:14). Dan komt David in zijn dienst. Hij is in staat zijn heer te helpen, want, zo luidt vers 23: ‘En telkens als die geest Gods over Saul kwam, nam David de citer en speelde; dat schonk Saul verlichting, hij voelde zich beter en de boze geest week van hem’. Deze verzen komen uit de NBG-vertaling; de NBV heeft hier kwade geest. In het huidige Nederlands worden zowel duivelse wezens als stemmingen van somberheid, woede of krankzinnigheid met boze geest aangeduid.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), 1 Samuël 16:14. Die geest des HEREN weec van Saul. ende een boose geest vanden HERE iaechde hem of blies hem op.

Gebruiksvoorbeeld: Filipijnen [...] De traditie om de boze geesten van het oude jaar met geweerschoten te verdrijven kostte verschillende mensen het leven. (Journaal, jan. 1991)

Gebruiksvoorbeeld: Wat er toen in Martin Ros was gevaren, zullen we misschien nooit te weten komen, maar het leek wel op een boze geest. Of was het misschien de échte Martin Ros? (NRC, jan. 1995)

Gebruiksvoorbeeld: In sporthal Het Vledder fristen de acteurs -- de meesten normaliter actief op het veld -- hun gevoel met de bal op en verjoegen daarmee de ‘boze geest’ van de winterstop. (Meppeler Courant, dec. 1993)

De geest geven, de laatste adem uitblazen, sterven; (fig.) van zaken: kapot gaan; ophouden te bestaan.

In deze uitdrukking betekent geest ‘levensbeginsel, levensadem’. Zij komt veelvuldig in het Oude Testament voor, bijvoorbeeld in deze verzuchting van Job, die zich afvraagt waarom hij ooit geboren werd: ‘Maar waarom deedt Gij mij uit de moederschoot voortkomen, gaf ik de geest niet, eer een oog mij zag?’ (Job 10:18, NBG-vertaling). Nu wordt deze zegswijze in toepassing op personen als plechtig of juist zeer informeel taalgebruik ervaren, en is het daarentegen wel gebruikelijk om van zaken te zeggen dat zij de geest hebben gegeven.

Bijbelcitaat: Statenvertaling (1637), Genesis 25:8. Ende Abraham gaf den geest, ende sterf in goeden ouderdom.

Gebruiksvoorbeeld: Donaudampfschiff-fahrtsgesellschaft. Overigens is deze fraaie samenstelling ten dode opgeschreven, want de firma heeft intussen de geest gegeven. (Standaard, dec. 1995)

Gebruiksvoorbeeld: De GGD is verbaasd dat iemand zoveel alcohol kan verwerken zonder ter plekke de

geest te geven. (Meppeler Courant, jan. 1994)

De geest en het vlees, het geestelijke, verhevene, en het lichamelijke, aardse van de mens.

De geest is (wel) gewillig maar het vlees is zwak, men is wel van goede wil, maar de verleidingen zijn moeilijk te weerstaan. Ook alleen:

Het vlees is zwak, het is moeilijk een verleiding te weerstaan.

De tegenstelling tussen de geest (het geestelijke, het geloof) en het vlees (het lichamelijke, de zonde, zie ook Vlees) wordt onder andere door Paulus genoemd. De depreciatie van ‘het vlees’ kan men ook geïllustreerd zien in de passage in Matteüs 26:41, waar Jezus in de nacht voor zijn kruisdood vraagt of zijn discipelen echt niet in staat zijn terwille van hem wakker te blijven: ‘Waakt en bidt, dat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig maar het vlees is zwak’ (NBG-vertaling). De NBV vertaalt met lichaam in plaats van vlees.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), 2 Korintiërs 7:1. Laet ons van alder beuleckinge des vleeschs ende des geests ons reynigen.

Gebruiksvoorbeeld: Hij keurde zich en knikte; hij legde z’n kleren te drogen in het zand en de zon. Zo was nu eenmaal het van geest doortrokken vlees. (F.B. Hotz, Het werk, 1997 (Op een eiland, 1980), dl. 1, p. 619)

Bijbelcitaat: Statenvertaling (1637), Matteüs 26:40-41. Ende hy quam tot de discipelen, ende vondse slapende, ende seyde tot Petrum, En condt ghy dan niet een uyre met my waecken? Waeckt ende bidt, op dat ghy niet in versoeckinge en comt: de geest is wel gewillich, maer het vleesch is swack.

Gebruiksvoorbeeld: [Minister Zalm van Financiën:] De weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens en ook al is de geest gewillig, het vlees is zwak. Dat is de kern van het probleem. (NRC, okt. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: [I.v.m. omkopingstoestanden in het IOC:] Het vlees zal nooit meer zwak zijn, zegt Samaranch. (Trouw, 19-3-1999, p. 11)

Gebruiksvoorbeeld: Alleen Eva begreep, dat het vlees te zwak was geweest om door te lopen; en ze gaf hem [de agent die de aangeboden sigaren wel weigerde maar er toch op wachtte] het pakje. (O.J. de Landell, Ave Eva, z.j. (1946), p. 8)

Zijn geest in Gods of iemands handen bevelen, zich geheel aan God resp. een ander toevertrouwen.

Een van de zeven uitspraken van Jezus aan het kruis (kruiswoorden), aangehaald in Lucas 23:46, luidt: ‘Vader, in uw handen beveel ik Mijn geest’ (NBG-vertaling). Hiermee citeert Jezus Psalmen 31:6. Op beide plaatsen luidt de NBV anders; ook de parallellie is verloren gegaan.

(NBV: leg ik mijn geest (Lucas) – leg ik mijn leven (Psalmen). Bij een naderend levenseinde worden deze woorden wel uitgesproken maar ook in andere moeilijke situaties op al of niet ironische toon.

Bijbelcitaat: Leuvense Bijbel (1548), Lucas 23:46. Vader in uwen handen beuele ick mijnen gheest.

Gebruiksvoorbeeld: Sprotinus [de haan] bengelde onder het rennen heen en weer, en met het kloppend hart in de keel zei hij [tegen Reinaert]: zeg hen dat zij zich geen moeite moeten getroosten, ik ben accoord met uwe critiek en beveel mijn geest in uwe handen. (L.P. Boon, De Kapellekensbaan/Zomer te Termuren, 1980 (1953/1956), p. 203)

Gebruiksvoorbeeld: De winkelier leed helse pijnen en meende dit barbaarse geweld niet te zullen overleven en gelovig als hij was, wist hij nog te stamelen ‘Here in Uwe handen beveel ik mijn geest’. Hij raakte enkele keren buiten bewustzijn en kwam evenzovele keren weer bij en vond zichzelf dan terug op een divan. (Meppeler Courant, maart 1995)

Gebruiksvoorbeeld: In jouw handen beveel ik mijn geest, Dozijn. Als jij het toelaat dat deze pillendraaier mij pillen voorschrijft, vooruit dan maar. (N. Matsier, Gesloten huis, 1995 (1994), p. 229)