Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Gebod

betekenis & definitie

De Tien Geboden, de voorschriften die de kern van de joodse wet vormen; de mozaïsche wet; (fig.) de belangrijkste regels die een persoon of instelling hanteert op een bepaald terrein; (fig.) de tien vingers, de handen zonder eetgerei e.d.

Overbekend, ook bij niet-gelovigen, zijn de Tien Geboden die de godsdienstige en morele regels vormen van jodendom en christendom. In het eerste citaat wordt naar deze wet verwezen. Men kan de tekst op twee plaatsen lezen, in Exodus 20:2-17 en in Deuteronomium 5:6-21. Verkort is de eerste lezing als volgt weer te geven, in de NBG-vertaling:

Gij zult u geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.

Gij zult u geen gesneden beeld maken [...].

Gij zult de naam van de HERE, uw God, niet ijdel gebruiken [...].

Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt [...].

Eer uw vader en uw moeder [...].

Gij zult niet doodslaan.

Gij zult niet echtbreken.

Gij zult niet stelen.

Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.

Gij zult niet begeren uws naasten huis [...], noch iets dat van uw naaste is.

Hoewel al door Maerlant als tien geboden betiteld, worden de wetsregels in de meeste vertalingen, buiten de jongere hoofdstuktitels, niet zo aangeduid. Exodus 34:28 in de NBG-vertaling spreekt over de ‘Tien Woorden’ als het verhaalt hoe Mozes Gods geboden op de berg Sinaï ontvangt om ze aan het volk over te brengen; de NBV noemt de wetsregels daar ‘tien geboden’ (zonder hoofdletters): ‘Veertig dagen en veertig nachten bleef Mozes daar bij de HEER, zonder te eten of te drinken. En hij schreef de tekst van het verbond, de tien geboden, op de platen’. Verder is de wet van de Heer of van Mozes een gebruikelijke benaming in de bijbel.

Ofschoon ook in de omgangstaal regelmatig gerefereerd wordt aan een bepaald gebod als het vierde gebod, het achtste gebod e.d., is men het in de kerkgeschiedenis over de groepering niet eens geweest; men hanteert dan ook verschillende nummeringen bij rooms-katholieken, lutheranen en de andere protestants-christelijken.

De vorm van tien kernachtige regels blijkt op allerlei terreinen efficiënt te zijn; er worden vele tien-gebodens afgedrukt in kranten, op cafédeuren en in andere publicatiemedia.

De betekenis ‘de tien vingers’ biedt een informele manier om te zeggen dat men zijn handen zonder enig instrumentarium gebruikt om iets te eten.

Bijbelcitaat: Rijmbijbel (1271), v. 4627-28. Hier gaen vt die .x. ghebode. / Die ons gheset sijn van gode. (Hiermee eindigen de tien geboden, die ons door God zijn opgelegd.)

Gebruiksvoorbeeld: Een man, deze Berkel, die beweerde dat de Tien Geboden voor hem niet gemaakt waren. Voor niets zei hij bang te zijn, voor geen hel en geen duvel. (T. Kortooms, Mijn kinderen eten turf, 1967 (1959), p. 21)

Gebruiksvoorbeeld: Hij had wel tevoren strenge regels voor de deelnemers opgesteld. Tien geboden, om te voorkomen dat het een grap zou worden [nl. de ‘Meezing-Matthäus’]. (Het Parool, 26-2-1999, p. 5)

Gebruiksvoorbeeld: [Mening van een korpschef van politie:] Alle lagen van de samenleving, van leerkrachten tot politici, moeten opnieuw in discussie treden over normen en waarden. Als je dan samen met een nieuwe Tien Geboden komt, prima. Dan begrijpt iedereen weer waar het om gaat. (De Volkskrant, 21-8-1999, p. 3)

Gebruiksvoorbeeld: Een afbeelding van de holocaust is altijd minder erg dan de holocaust zelf. Maar er is in Ozick ook iets dat haar het tweede gebod doet overtreden. (NRC, april 1994)

Gebruiksvoorbeeld: Zij keken schichtig naar de vele ingewikkelde messen, vorken, lepels en bordjes, die voor ieder van hen waren uitgestald. En naar allerlei prik-, steek-, snij- en smeergereedschap, dat een boer en een burgerman niet kennen. Wij eten met een lepel, een vork, een mes en met onze tien geboden. (T. Kortooms, Het zwarte goud, z.j. (1962), p. 203)

Gebruiksvoorbeeld: [Man in een restaurant, gezeten voor een moorkop:] Als ik thuis was zou ik het wel weten. Dan gebruikte ik m’n tien geboden. (Voorbeeld, jaren ’90)

Het eerste gebod, belangrijkste regel op een bepaald terrein.

Het elfde gebod, regel op een bepaald terrein dat een groot gezag wordt toegedicht, vergelijkbaar met dat van de Tien Geboden.

Over het eerste, belangrijkste gebod spreekt Matteüs 22:37-38, ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod’ (NBV).

Het elfde gebod is een stijlfiguur in de geest van de tiende muze of de dertiende maand. Als naam voor een biermerk is het een effectief drankgebod.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Matteüs 22:38. Dat is dat eerste ende dat grootste ghebot.

Gebruiksvoorbeeld: Het eerste gebod volgens deze ‘netetiquette’ voor de talloze zogeheten nieuwsgroepen is dat het geplaatste bericht werkelijk betrekking heeft op het onderwerp van de groep. (NRC, dec. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: [Etiket bierflesje:] Het elfde gebod. 11ième commandement. 11th commandment.Traditioneel goudblond natuurbier van hoge gisting [...]. (Etiket vermeldt onder andere nog de fabrikant: Brabantse Hooggistbrouwerij De Drie Hoefijzers)

Gebruiksvoorbeeld: [Minister Jan de Koning:] Een paar jaar geleden was het bijna een Elfde Gebod: ‘Gij zult geen koopkracht inleveren’. (J. van Tijn en M. van Weezel, Inzake het kabinet-Lubbers, 1986, p. 279)

Tiengebodenplant, kamerplant waarvan het blad tien vlekken heeft, Maranta Ieuconeura.

Alleen al het getal tien heeft tot benamingen geleid als tien geboden ‘tien vingers’ (zie hierboven) en tot de naamgeving van deze plant.

Gebruiksvoorbeeld: Maranta [...]. Ze is meer algemeen bekend als Tiengebodenplant, dit omdat op volwassen bladeren vrijwel steeds tien donkerbruine vlekken voorkomen. (G. Kromdijk, Het nieuwe kamerplantenboek, 1967 (1969), no. 124)