Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Filistijn

betekenis & definitie

Filistijn, persoon uit het volk der Filistijnen, vijanden van de stammen van Israël; (fig.) bruut, goddeloos persoon.

Naar de Filistijnen gaan of zijn, kapot gaan, vernield worden of zijn.

De Filistijnen onderdrukten lange tijd de Israëlieten in Palestina, tot David hen terugdreef. In de bijbelverhalen worden ze afgeschilderd als een ruw, oorlogszuchtig volk. In de handen van de Filistijnen komen betekende een wisse dood. Zie bijvoorbeeld 1 Samuël 31:1 en 2: ‘Ondertussen leverden de Filistijnen slag met de Israëlieten. Het leger van Israël sloeg op de vlucht en velen sneuvelden in het Gilboagebergte. De Filistijnen drongen tot bij Saul en zijn zonen door en doodden zijn drie zonen Jonatan, Abinadab en Malkisua’ (NBV).

Bijbelcitaat: Rijmbijbel (1271), v. 8849-52. DJe filistiene quamen striden. / Met .m. waghenen teenen tiden. / Ende .vij. dusent vorsten vp tfelt. / Ende tfolc te voet was onghetelt. (De Filistijnen trokken ten strijde met duizend wagens tegelijk en 7000 vorsten, en een niet te tellen hoeveelheid voetvolk.)

Gebruiksvoorbeeld: Als de vissers van de Zuiderzee de rest van de dijk zouden laten doorgaan dan was het met hun broodwinning, hun schepen, hun dorpen en het zuivere geloof gedaan. Dan zouden de goddeloze filistijnen van Amsterdam, die hoer op de wateren, de overhand krijgen en de geest en de zeden van hun kinderen verderven. (J. de Hartog, Herinneringen van een bramzijgertje, 1967, p. 72)

Gebruiksvoorbeeld: De boer waar Ursula werkte heeft vorig jaar fruitbomen verloren zien gaan door een lawine die precies tussen zijn woning en de schuur naar benden stortte. Behalve de oogst was ook het kippenhok naar de Filistijnen. (Meppeler Courant, nov. 1993)

De Filistijnen over U! Uitroep als men overvallen wordt door een rumoerige groep mensen.

Deze niet meer frequent gebruikte uitdrukking komt uit het verhaal van het verraad van Simson door Delila. De sterke Simson vertelt Delila in vertrouwen op welke manier zijn kracht gebroken kan worden: hij moet op een bepaalde manier vastgebonden worden. Zij verraadt hem en kondigt dan met de woorden ‘De Filistijnen over u, Simson!’ (Rechters 16:9) de komst van de Filistijnen aan. Het is de formulering van o.a. de Statenvertaling en NBG-vertaling; die van de NBV luidt wat alledaagser: ‘De Filistijnen komen je halen, Simson!’Simson op zijn beurt had echter Delila bedrogen, rukte zich los en was in staat zijn vijanden af te weren.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Rechters 16:9. Die Philisteen ouer v Simson.

Gebruiksvoorbeeld: De Filistijnen over Cees. (Bijschrift bij foto van een man die ’s ochtends in bed door drie jongetjes wordt overvallen. Fotoalbum privé, 1979)