Wat is de betekenis van zwijmel?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zwijmel

zwijmel - Zelfstandignaamwoord 1. duizeligheid 2. roes zwijmel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwijmelen ♢ Ik zwijmel 2. gebiedende wijs van zwijmelen zwijmel! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordi...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zwijmel

s., swimel.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zwijmel

m., toestand van beneveling of vervoering, van opgaan in iets, roes : in een zwijmel van genot.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zwijmel

m. (duizeling; fig. roes): in de zwijmel der vermaken, bedwelming.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zwijmel

('zwijmәl) m. roes, bedwelming: in de der vermaken.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZWIJMEL

ZWIJMEL, m. (fig.) roes: in den zwijmel van genot,