zwenken
(1913) (sold.) met groot verlof gaan. Syn.: afzwaaien*. Een 'zwenkjas' was een jas waarmee men op groot verlof ging. • Zwenken: met groot verlof gaan. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914. Soldatentaal.)