zweem
zweem - Zelfstandignaamwoord 1. spoor. ♢ Er was geen zweem van berouw te herkennen. zweem - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwemen ♢ Ik zweem 2. gebiedende wijs van zwemen ♢ zweem!...
Wiktionary (2019)
zweem - Zelfstandignaamwoord 1. spoor. ♢ Er was geen zweem van berouw te herkennen. zweem - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwemen ♢ Ik zweem 2. gebiedende wijs van zwemen ♢ zweem!...
Muiswerk Educatief (2017)
zweem - zelfstandig naamwoord 1. klein beetje ergens van ♢ hij toonde geen zweem van angst Zelfstandig naamwoord: zweem de zweem het zweempje
Van Dale Uitgevers (1950)
m., lichte schijn, aanduiding, spoor of lichte graad: er is geen zweem van te bespeuren ; met een zweem van plechtige ernst; een zweem van hoop bleef mij nog over. ZWEEMPJE, o. (-s): er klonk een zweempje ironie in zijn stem.
M. J. Koenen's (1937)
m., zweempje (lichte schijn; uiterlijk schijntje; zwakke gewaarwording en ’t blijk daarvan): fig. een zweem(pje) van ironie; geen zweem van berouw, d.i. schijntje, bewijs.
Jozef Verschueren (1930)
(zwe:m) m. (-pje) uiterlijke, lichte schijn: een van een blos; een van schuld ; geen van berouw; er is geen van oprechtheid.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: