Wat is de betekenis van Zwarigheid?

2024-09-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-09-14
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zwarigheid

s., swierrichheit, aksje.

2024-09-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zwarigheid

v. (...heden), 1. moeilijkheid, bezwaar, obstakel: de grootste zwarigheden zijn reeds uit de weg geruimd; er zijn toch geen zwarighedenl; — geschil; 2.tegenwerping, bezwaar: zwarigheden maken: 3. gevaar : hij vindt daar zwarigheid in.

2024-09-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zwarigheid

v. zwarigheden (moeilijkheid, bezwaar): zwarigheden maken; ik zie er geen zwarigheid in, ik heb geen bedenken; zwarigheden hebben.

2024-09-14
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zwarigheid

(‘zwa:rəcheit) v.(...heden) 1. Algm. moeilijkheid, bezwaar : ik zie er geen in; de .. .heden uit de weg ruimen. 2. Inz. a. tegenwerping, bedenking : ...heden maken. b. gevaar : ergens in vinden.

2024-09-14
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zwarigheid

v. (-heden), 1. moeilijkheid, obstakel: er zijn toch geen zwarigheden?; 2. bezwaar

2024-09-14
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZWARIGHEID

ZWARIGHEID, v. (...heden), moeilijkheid, bezwaar: de grootste zwarigheden zijn reeds uit den weg geruimd; er zijn toch geene zwarigheden?; — tegenwerping, beletsel: zwarigheden maken; — gevaar: hij vindt daar zwarigheid in.

2024-09-14
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-09-14
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Zwarigheid

Zwarigheid, v. (...heden), moeijelijkheid, bezwaar, tegenwerping, beletsel; gevaar.