zwalken
zwalken - Werkwoord 1. (inerg) doelloos en ongecontroleerd zich voortbewegen ♢ De dronken zwerver zwalkte over de weg.
Wiktionary (2019)
zwalken - Werkwoord 1. (inerg) doelloos en ongecontroleerd zich voortbewegen ♢ De dronken zwerver zwalkte over de weg.
Van Dale Uitgevers (1950)
(zwalkte, heeft gezwalkt), dobberen; her en der zwerven, ronddolen ; op zee zivalken, voortdurend op zee reizen.
Jozef Verschueren (1930)
('zwalkən) (zwalkte, heeft gezwalkt) 1. drentelend zich bewegen. 2. zeer langzaam gaan, treuzelen. 3. rondzwerven : op zee -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(zwalkte, heeft gezwalkt), dobberen; her en der zwerven, ronddolen; op zee —, voortdurend op zee varen.
J.H. van Dale (1898)
ZWALKEN, (zwalkte, heeft gezwalkt), drentelende zich bewegen; zeer langzaam gaan; zwerven, ronddolen; op zee zwalken, verre zeereizen doen. ZWALKING, v. het zwalken.
I.M. Calisch (1864)
Zwalken, ow. gel. (ik zwalkte, heb gezwalkt), drentelende zich bewegen; zeer langzaam gaan; zwerven, ronddolen; op zee -, verre zeereizen doen. *...ER, m., *...STER, v. (-s), treuzelaar, -ster. *...ING, v. het zwalken.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: