zwak
...
Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press
Wiktionary (2019)
zwak - Bijvoeglijk naamwoord 1. tekortkomend in kracht of vaardigheid 2. taalk. (Germaanse werkwoorden) een verleden tijd vormend met een dentaal achtervoegsel ♢ Reizen-reisde-gereisd is een zwak werkwoord, rijzen-rees-gerezen een sterk''. 3. taalk. (Germaanse naamwoo...
Muiswerk Educatief (2017)
zwak - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord 1. zonder veel kracht ♢ ze kan dat niet tillen, ze is nog erg zwak 1. een zwak argument [niet overtuigend] 2. zwak staan...
drs. Toine van Hoof (2017)
1. Van een hand: weinig honneurpunten bevattend. 2. Van een (lange) kleur: zonder honneurs of met slechts een enkele honneur. 3. Van een bieding: (relatief) weinig honneurpunten aangevend. Zie ook: naar het zwak toe spelen; sterk
WizWijs (2017)
Zwak is het laagste niveau waarop een leerling kan scoren op de voortgangstoets. De andere niveaus zijn basisniveau en plusniveau. Als een leerling zwak scoort, krijgt hij of zij herinstructie en gaat daarna verder met oefeningen op hetzelfde niveau als voor de toets.
Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)
zwak - Term om de stemming op een beurs mee aan te geven: op een zwakke beurs dalen de koersen geleidelijk.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: