Wat is de betekenis van ZWAARGEBOUWD?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zwaargebouwd

(19e eeuw) (euf.) stevig van lichaamsbouw; dik, zwaarlijvig. Syn.: corpulent*; forsgebouwd*; gezet*; presentie* hebben; volumineus*. • Een groote, breede, zwaargebouwde man stond ann zijne zijde: de schippersmuts deed hem als een varensgezel, zijne overige kleeding als een' dienstbare kennen. (De Gids. Jaargang 7. 1843) • En, hoe moest h...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zwaargebouwd

adj., (swier) liddich, dûbeld.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zwaargebouwd

bn., met sterk ontwikkelde beenderen : een zwaargebouwd man.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zwaargebouwd

bn. (stevig, hecht van bouw; ook: kloek van gestalte): een zwaargebouwd kasteel; een zwaargebouwd schip; een zwaargebouwde man.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zwaargebouwd

('zwa:r) bn. en bw. 1. zwaar, hecht, stevig van bouw : een kasteel. 2. kloek van gestalte : een -e kerel.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zwaargebouwd

bn., met sterk ontwikkelde beenderen: een — man.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZWAARGEBOUWD

ZWAARGEBOUWD, bn. op breede wijze gebouwd : een zwaargebouwd man, met flink ontwikkelde beenderen; ...GEHEUPT, bn. zwaar, breed van heupen.

Gerelateerde zoekopdrachten