Wat is de betekenis van Zuur zijn?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zuur zijn

(19e) (oorspr. sold., thans inf.) betrapt; erbij zijn; gestraft worden; de klos of de sigaar zijn. Soms ook: een geslachtsziekte hebben (zie citaat Alfred Birney). Zie ook: zuur en van de muziek. • Korporaal Van der Meulen, je bent zuur, ik maak rapport van je. (M.A.C. Nierstrasz: Militaire en andere schetsen. 1897) • Zuur, (mil.), gestr...

2024-04-20
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Zuur zijn

Zuur zijn - gesnapt, gestraft worden. Het znw. zuur in de zin van zuurheid, onaangename toestand, wordt hier bijvoeglijk gebruikt. De uitdrukking komt zeker sinds de vorige eeuw voor in het Bargoens. Zuurslaan: rap­ port opmaken. Korporaal Van der Meulen,je bent zuur, ik maak rapport vanje. - M.A.C. Nierstrasz, Militaire en andere schetsen (1897)...

2024-04-20
Spreekwoorden en gezegden

F. Stoett (1977)

Zuur zijn

erbij zijn, gesnapt zijn, gestraft worden. Oorspr. in militair slang bekend, maar thans een gewone volksuitdrukking. Het zelfstandig naamwoord zuur, zuurheid, onaangename toestand, is hier als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. Iemand zuur slaan, hem voordragen voor straf (schoolterm). (Voor het zuur hebben aan iets; voor zuur opbreken bij opbreken).

2024-04-20
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Zuur zijn

D.w.z. in een onaangenamen toestand verkeeren, er bij zijn, ‘verkouden’ zijn, gesnapt zijn; eene vooral onder militairen en in 't Bargoensch gewone uitdrukking. Het znw. zuur, zuurheid, onaangename toestand, is hier als bijv. naamw. gebruikt. Vgl. Van Ginneken I, 498; II, 460: Je bent zuur, je krijgt straf; iemand...

2024-04-20
Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

F.A. Stoett

Zuur zijn

erbij zijn, gesnapt zijn, gestraft worden. Oorspr. in militair slang bekend, maar thans een gewone volksuitdrukking. Het zelfstandig naamwoord zuur, zuurheid, onaangename toestand, is hier als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. Iemand zuur slaan, hem voordragen voor straf (schoolterm). (Voor het zuur hebben aan iets; voor zuur opbreken bij opbreken).