Wat is de betekenis van Zuiver?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zuiver

1) (1990+) (jeugd) te gek, wauw, wreed*, cool*. • (Frank Bierens & Mo Veld: Gigataal. Stijlwoordenboek voor het nieuwe millenium. 1999) 2) (2004) (vnl. Belgisch-Limburg, straattaal) bevestigend: uiteraard. • zuiver: zeker, uiteraard, direct vertaling van 'claro' (Spaans) (Taalschrift, maart 2004) • “Ja, man...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zuiver

zuiver - Bijvoeglijk naamwoord 1. onbezoedeld, zonder verontreiniging Dit is het zuiverste water dat de natuur ons te bieden heeft. 2. (muziek) precies de juiste toonhoogte Het was een zuiver instrument. zuiver - Werkwoord 1. eer...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zuiver

zuiver - bijwoord, bijvoeglijk naamwoord uitspraak: zui-ver 1. geen namaak ♢ dat is zuiver goud 2. enkel en alleen ♢ zuiver vanwege de centen wil hij niet mee 3. ...

2024-04-19
De A is van Amalia, die is allochtoon, een multiculti ABC

Hans Kaldenbach (2007)

Zuiver

Het woord ‘zuiver’ staat tegenover ‘onzuiver, gemengd’. Zuiver heeft een positieve klank. Het klinkt als edel en puur. Zuivere zijde is een aanbeveling. Zuiver scheerwol ook. Er is soms geen enkele reden om ‘zuiver’ positief te vinden. Culturen en volkeren lijken juist tot bloei te komen door onderlinge uitwisseling, juist door menging. Op het krui...

2024-04-19
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

zuiver

1. Van linnen, kleren e.d.: schoon, gewassen, niet vuil. Thuis staat de kuip gereed ... en zuiver linnen wacht. De klompen worden geschuurd en de meeste klei van werkschort en schoenen gekrabd, WACHTERS 1946, 72. 2. Geheel, volledig, helemaal; hij is zuiver genezen. (In de standaardt. wel in de bet.: enkel, alleen).

2024-04-19
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

zuiver

bn., bw., tw., precies, nauwkeurig, juist. Enfijn nu ben ik van plan weer bij de kinderen te komen, de zuiver tijd of datum nog niet vastgelegd (in brief, 1977). Hij heeft me zuiver gezegd wat ik moet doen. Die klok loopt zuiver = Die klok loopt gelijk. Hoe heet die filmster ook al weer? Saira Banu? Nee. Sharmilla Tagore?-Zuiver (Vianen 1973: 31).-...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zuiver

adj. & adv., suver, rein, skjin, lotter, klear, pur; — op de graat, suver oan 'e lever; — van geweten, soun oan ’e lever, skjin op ’e hûd, op 'e ribben, op jins baitsje, ribskjin; de -e waarheid, de reine, bleate wierheit; die zaak gaat niettoe, der is in...

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zuiver

bn. bw. (-der, -st), 1. vrij van alles wat er niet aan, bij of in behoort, helder, klaar: zuiver water; een diamant van het zuiverste water; chemisch zuiver; — een zuivere lucht, zonder dampen, stof, besmetting enz.; zuiver bloed, zonder smetstof, ofwel van onvermengd ras ; 2.onvermengd, puur : die ring is van zuiver...